gepubliceerd in: Caert-Thresoor, 21 (2002), nr. 4, p. 105-108

Antiquariaat  De Wereld aan de Wand

homepage
De Wereld aan de Wand
foto-overzicht
Collectie De Wereld aan de Wand
informatie
(school)wandkaarten
Publicaties

V
Mijlpaal of mislukking? Een gewaagd experiment van
uitgeverij Ten Brink in de onderwijskartografie


door Lowie Brink en Lucy Holl

‘Een mijlpaal in de geschiedenis van het aardrijkskunde-onderwijs’. Zo prees uitgeverij H. ten Brink in 1933 in een advertentie haar nieuwste methode Moderne Aardrijkskunde vol zelfvertrouwen aan. De Arnhemse uitgeverij bracht een reeks uiterst gestileerde schoollandkaarten op de markt. Maar na een paar jaar verdwenen ze alweer geruisloos uit het assortiment.

Wandkaartcode GEL_TB_B
Schoolwandkaart van de provincie Gelderland uitgegeven door H. ten Brink te Arnhem (1933, 72 x 90 cm).

Uitgeverij H. ten Brink had een naam hoog te houden in de Nederlandse onderwijswereld. Het bedrijf stond bekend als een kleine maar eigenzinnige educatieve uitgeverij (Beumer, 1998) en was succesvol met de uitgaven van zak- en reisatlassen van Nederland (Koeman en Homan, 1985). De vestigingsplaats was eerst Meppel (1848-1916), daarna Arnhem (1917-1937) en vervolgens weer de oude standplaats Meppel. In het fonds zat vanaf de tweede helft van de 19de eeuw een groot aantal schoollandkaarten. Het ging om traditionele, al of niet ‘blinde’ wandkaarten (gemaakt door onder anderen Oldenburger, Blink en Schuiling), zoals ook concurrenten als Thieme, Noordhoff en Wolters die aanboden. Vooral die twee laatste domineerden de Nederlandse schoolkaartenmarkt. Dat wil niet zeggen dat ze de eerste waren op dat gebied. Tal van uitgeverijtjes en schoolmeesters probeerden in de 19de eeuw een graantje mee te pikken op de schoolkaarten- en schoolplatenmarkt. In die tijd breidde het klassikaal onderwijs zich uit en werden naast lezen, rekenen en schrijven ook geschiedenis en aardrijkskunde verplichte kost. Wolters kwam rond 1875 met zijn eerste wandkaarten en Noordhoff volgde niet lang daarna. Langzaam maar zeker verschenen in de eerste helft van de vorige eeuw bij beide uitgeverijen complete series natuurkundige en staatkundige kaarten (Brink en Holl, 2002). De zware concurrentie uit Groningen bracht uitgeverij Ten Brink wellicht op het idee om het eens over een andere boeg te gooien. Onderwijzer H.B. Bos, “hoofd eener school” J. Berends en “leeraar h.b.s.” M.F.J. Wolters begonnen aan de methode Moderne Aardrijkskunde en in 1933 verschenen de eerste wandkaarten (op karton of op linnen aan rol) van Nederland en van de elf provinciën. Tegelijkertijd werd van Nederland een groot en klein formaat legpuzzel uitgebracht, met een opvallende typografie op de doos. “Aan de heeren moet de eer gegeven worden, dat zij op dit gebied werkelijk iets nieuws hebben gegeven”, schreef redacteur J.B. Ubink in De Sollicitant, nieuwsblad voor het Lager, Middelbaar en Gymnasiaal Onderwijs van 22 februari 1933.

Legpuzzel van Nederland uitgegeven door H. ten Brink te Arnhem (1933, 43,5 x 37 cm).

EXTREME STILERING

De nieuwe kaarten van Ten Brink waren een perfecte representant van het bekende motto van Alexander von Humboldt in de eerste Bos’ Schoolatlas van uitgeverij Wolters: ‘Nur leer scheinende Karten prägen sich dem Gedächtnisse ein.’ Het aantal kaartelementen is in de methode sterk teruggebracht. Een kaart is per definitie een vereenvoudigd model van de werkelijkheid, maar in de methode Moderne Aardrijkskunde was het weglaten en stileren extreem doorgevoerd. “Door weloverwogen stileering zijn al de overbodige bochtjes weggenomen, zoodat het vormen van een goed kaartbeeld wordt bevorderd”, benadrukte de uitgeverij. Maar het was wel even wennen. “Vooral bij kaarten op kleine schaal heeft iedere ontwerper de onvermijdelijkheid ervaren van talrijke omissies bij kustvormen, rivier-trajecten, e.t.q. Maar hier wordt welbewust en opzettelijk meer over boord gezet dan tot dusver de gewoonte was”, concludeerde ‘E.R. Asmus’ in het Christelijk Schoolblad, Onze Vacatures van 9 februari 1933.

Het idee van een zeer sterk gestileerde kaart was overigens niet nieuw. De twee schematische tekenatlassen van T. Jansma en G.S. van Krieken waren wellicht een bron van inspiratie voor Bos, Berends en Wolters (Jansma en Van Krieken, 1907 en 1909). Het gebruik van schematische vormen in deze atlassen werd noodzakelijk geacht voor de functie die deze tekenatlassen hadden: het vlot leren natekenen van de kaarten. De tevens opgenomen natuurkundige kaarten, in de atlas uit 1909, waren niet bedoeld om nagetekend te worden, en werden daarom traditioneel afgebeeld (“den gewonen vorm laten behouden, dien de leerling op de wandkaart ook ziet en die hem niet vreemd mag blijven”). Dit geeft een verschil aan met de schematische wandkaarten van Bos, Berends en Wolters, die wel bedoeld waren om de traditionele kaarten in het onderwijs te vervangen. D.E. Zuidhof had het idee van vereenvoudigde landschapsvormen ook al toegepast in een atlas onder de titel De wereld in rechte lijnen (Zuidhof, 1931). Deze atlas bevatte aardrijkskundige diagrammen van de ligging en de grootte van de provincies van Nederland, de landen van Europa, de werelddelen en van de eilanden van Oost-Indië. Het is niet duidelijk in hoeverre Bos, Berends en Wolters gebruik gemaakt hebben van Zuidhofs ideeën, maar Ubink van De Sollicitant denkt dat dat wel meevalt: “Hun methode moet al in voorbereiding zijn geweest, toen Zuidhof verscheen. Uitgevers kunnen ook niet goochelen.” Opvallend is dat in 1933 bij Ten Brink ook het boekje Voor de figuurzaag: tien eenvoudige voorbeelden voor de figuurzaag met toelichting van dezelfde H.B. Bos uitkwam. Misschien vatte hij tijdens het figuurzagen het plan op voor de legpuzzle van Nederland. Wie de kaarten bekijkt, bekruipt bovendien de gedachte dat de drie auteurs wellicht beïnvloed en geïnspireerd zijn door de kunststroming De Stijl. Het proces van ‘doorbeelden’ ofwel het reduceren van een oorspronkelijke, natuurlijke voorstelling tot primaire kleuren en rechthoekige vlakken, lijkt in de kaarten terug te vinden. De abstracte kaarten bevatten alleen maar rechte lijnen en hoekige vormen en zijn gedrukt in een beperkt aantal - grotendeels primaire - kleuren.

Om wat voorbeelden te geven van de ver doorgevoerde stilering: de rivieren op de provinciekaart van Gelderland bevatten geen bochten maar alleen scherpe knikken hier en daar. De enkele beek die erop staat is hetzelfde lot beschoren: de Hierdensebeek van het Uddelermeer bij Garderen naar het IJsselmeer is zo recht als een lineaal. Het laagveengebied bij Veenendaal wordt voorgesteld door een dikke, paarse lijn. Minstens zo opvallend is dat heel Gelderland maar twee heuvels telt: de Imbosch en de Zijpenberg bij Arnhem, alsof de rest van de provincie vlak is. Op de provinciekaart van Noord-Brabant is geen spoor te bekennen van de Biesbosch. Die was wellicht niet in het strakke stramien te gieten. De grens van Brabant met het noorden van de provincie Limburg laat vier kaarsrechte lijnen naast elkaar zien: die van de spoorlijn (oranje), een strook zandgrond (geel), de provinciegrens (zwart) en de Maas (blauw).

VER DOORGEVOERDE SYSTEMATIEK

De kaarten - geproduceerd via offsetdruk - ademen met andere woorden de modernistische idee van stabiliteit en systematiek. De kaarten kennen nauwelijks grafische opsmuk. Versieringen - zoals mooie sierranden en sierletters van oudere kaarten - waren uit den boze. Zelfs de voorletters van de auteurs zijn weggelaten, ook al kan dat verwarring geven: auteur Bos van deze kaarten is gemakkelijk te verwarren met kaartenmakers als P.R. Bos van Wolters en R. Bos van Noordhoff. Consequent is ook de afmeting van de wandkaarten. Alle provinciekaarten kennen dezelfde afmetingen én dezelfde schaal en dat doet een provincie als Utrecht wat verloren overkomen. De allergrootste steden zoals bijvoorbeeld Rotterdam en Antwerpen worden niet door de gebruikelijke veelhoek afgebeeld, maar door een zeer grote cirkel.

RECENSENTEN LIJKEN POSITIEF

Bij het verschijnen van de eerste kaarten (waarbij opvallend genoeg ook ‘Paulus’ Reizen’ zat) waren de recensenten van de schoolbladen vrij lovend. Ze spraken van een doorbraak op het gebied van het aardrijkskunde-onderwijs. “Deze methode is inderdaad merkwaardig”, schreef recensent A. v. A., in Het Correspondentieblad van 20 juli 1933. “Met veel genoegen heb ik serieus van alle onderdeelen kennis genomen, zoodat ik tot de conclusie kwam: uitnemend werk, waaraan moeite noch kosten is gespaard. Auteurs en uitgever verdienen een ruime afzet.” De recensent van het Algemeen Handelsblad hield zich liever nog even op de vlakte. “Beoordeeld onafhankelijk van klasse-ervaring ziet het materiaal er aardig uit.” Maar “of ze in de practijk voldoen zullen, moet de ondervinding leeren en ook of ze voor groote schoolklassen doelmatig zullen blijken”, meldde de krant op zondag 5 februari 1933. En er was natuurlijk ook kritiek: “De inhoud van de kaarten is tot een minimum teruggebracht. Dat heeft enkele bezwaren”, schrijft Ubink in De Sollicitant. “Niet iedereen is met dat minimum tevreden. Zonder twijfel is dat minimum, wat de provinciën betreft, te gering voor de kinderen, die juist in zoo’n provincie wonen. Ten behoeve van deze hoogere eischen kunnen de kaarten aangevuld worden met gegomde oranje-cirkeltjes voor de plaatsen en gegomde blauwe en oranje strooken voor de wateren en de spoorwegen.” Het is de vraag of de scholen dat deden: op een oude kaart van Noord-Brabant heeft een nijvere schoolmeester zelf de Dommel ingetekend. Hij had dat mooi recht kunnen doen of gebruik kunnen maken van de speciale plakstroken om in de stijl te blijven van Moderne Aardrijkskunde. Het riviertje werd echter op de traditionele, kronkelige wijze bijgetekend. De vele Nederlandse waterwegen ogen onnatuurlijk als enkel en alleen met hoekige vormen wordt gewerkt, moet hij - en met hem meer mensen - gedacht hebben.

Fragment (Den Bosch en omgeving) van de schoolwandkaart van de provincie Noord-Brabant uitgegeven door H. ten Brink te Arnhem (1933, gehele kaart 72 x 90 cm).

ACCEPTATIE

Het is de vraag hoeveel scholen de wandkaarten van Ten Brink daadwerkelijk invoerden. Het voorkomen van bepaalde schoolkaarten op beurzen en dergelijke in de huidige tijd geeft indirect een maat voor het commerciële succes bij het verschijnen van die kaarten vele decennia geleden. Een voorbeeld daarvan zijn de schoollandkaarten van uitgeverij Dijkstra in Zeist (jaren ’50 van de vorige eeuw) waarop de middelen van bestaan via symbolen staan afgebeeld. Gebruikte exemplaren van deze Dijkstra-kaarten zijn nog steeds in ruime mate beschikbaar, en dat geeft aan dat deze symboolkaarten - ook een soort onderwijsvernieuwing - in grote aantallen zijn verkocht. De abstracte varianten van Ten Brink duiken heden ten dage slechts uiterst sporadisch op, wat duidt op lage verkoopcijfers. De kaarten van bijvoorbeeld Wolters en Noordhoff uit de jaren dertig van de vorige eeuw zijn relatief makkelijk te vinden.

Advertentie met aankondiging van de nieuwe onderwijsmethode Moderne Aardrijkskunde in De Sollicitant van 15 februari 1933 (6 x 11 cm).

Ten Brink kondigde bij het verschijnen van de provincie- en Nederlandkaarten in haar fondscatalogus van 1933 aan dat ook de Europese landen, de werelddelen, de toenmalige koloniën en zelfs de ‘Woestijn-tocht der Israëlieten’ in de stijl van Moderne Aardrijkskunde zouden worden uitgegeven. Dat is echter nooit meer gebeurd, wat ook al aangeeft dat deze methode meer geld kostte dan ze opleverde. In 1939 kwam Ten Brink in haar fondscatalogus nog met een nieuwe Europakaart, maar deze was al niet meer gemaakt in de stijl van Moderne Aardrijkskunde. Een oude voorraad van de wandkaarten was nog wel te koop, maar werd zonder veel nadruk ergens achteraan gepresenteerd. Schoolkaarten leken een steeds minder belangrijk aandachtsgebied, en na de Tweede Wereldoorlog waren ze helemaal uit het assortiment verdwenen. Uitgeverij Ten Brink (“door versterf en erfenis” net voor de oorlog weer verhuisd van Arnhem naar de oude stek Meppel) meldde het al in haar catalogus van 1939: “Vele bakens zijn verzet, nieuwe uitgaven zijn in wording.”

De innovatieve onderwijsmethode Moderne Aardrijkskunde leek veelbelovend, maar was commercieel waarschijnlijk weinig succesvol. De leraren vonden de kaarten misschien toch te abstract. Een minder extreem doorgevoerde stilering had wellicht destijds tot een betere en bredere acceptatie geleid. De Moderne Aardrijkskunde-kaarten van Ten Brink mogen dan op scholen nooit wijd verbreid zijn: de overgebleven exemplaren illustreren de modernistische idealen uit de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw en vormen in ieder geval ook tegenwoordig nog een opvallende wandversiering.


Literatuur

Beumer, T.H.H. (ed.), Grafisch intermezzo: Ten Brink 150, Giethoorn 75. - Giethoorn Ten Brink, Meppel, 1998.

Brink, L.E.S. en Holl, L.M.A., De aardrijkskundige wandkaarten van Noordhoff en Wolters: Van de ene herdruk naar de andere. – In: Kartografisch Tijdschrift, XXVIII (2002), N 4, p. 74-80.

Jansma, T. en Van Krieken, G.S., Schematische teekenatlas van Nederland. - W. Versluys, Amsterdam, 1907.

Jansma, T. en Van Krieken, G.S., Schematische teekenatlas van Europa en de werelddeelen. - W. Versluys, Amsterdam, [1909].

Koeman, C. en Homan, H.J.A., Atlantes Neerlandici, volume VI: A supplement to the volumes I-V and a bibliography of geographical, celestial and thematic atlases published in the Netherlands between 1880 and 1940. - Canaletto, Alphen aan den Rijn, 1985, blz. 136-138.

Zuidhof, D.E., De wereld in rechte lijnen. - Joh. Enschedé en Zonen, Haarlem, 1931.


Summary

Landmark or failure? A risky experiment of publisher Ten Brink in educational cartography

In 1933 publisher H. ten Brink in Arnhem introduced a new method in educational cartography: Modern Geography. It contained very stylized classroom wall maps, in which only straight lines were used and all bends were eliminated. While this radically new method was received favourably by reviewers, it turned out not to be a commercial success.


homepage
De Wereld aan de Wand
foto-overzicht
Collectie De Wereld aan de Wand
informatie
(school)wandkaarten
Publicaties