gepubliceerd in: Caert-Thresoor, 23 (2004), nr. 2, p. 42-47

Antiquariaat  De Wereld aan de Wand

homepage
De Wereld aan de Wand
foto-overzicht
Collectie De Wereld aan de Wand
informatie
(school)wandkaarten
Publicaties

VIII
Een zee zo zwart als de nacht: De geologische schoolwandkaart van Noord-Holland van W. Kloeke


door Lowie Brink

Bij een eerste blik op de schoolwandkaart van de provincie Noord-Holland (afb. 1) van W. Kloeke, 'Hoofd der Openbare School te Schagen', loopt de beschouwer het risico overvallen te worden door een gevoel van vervreemding. De bont gekleurde provincie wordt van alle kanten belaagd door gitzwarte zeeën, door lithografisch aangebrachte zwarte inkt. Als in een ruimtekaart van een buitenaards lichaam lijkt Noord-Holland te zweven in het niets, omgeven door zijn manen Onrust, Texel, Wieringen en Marken. Was dit schoolhoofd zo gewend te tekenen op zwarte schoolborden, dat hij ook op papier een zwarte ondergrond wenste te zien? In dit artikel wordt beschreven hoe de totstandkoming van deze kaart uit 1888 werd beïnvloed door drie nieuwe ontwikkelingen in de kartografie van de 19de eeuw.

Wandkaartcode NHO_TY2K
Afb. 1. Geologische schoolwandkaart van 'Noord-Holland (tot Texel)' van W. Kloeke (tweede druk, 1905, 162 x 123 cm, privé-collectie auteur).

De in de tweede helft van de 19de eeuw steeds meer toegepaste techniek van de kleurenlithografie bleek zeer geschikt te zijn voor het drukken van schoolwandkaarten. In recensies van deze kaarten in tijdschriften uit die periode komt men echter regelmatig kritische en verontruste geluiden tegen over het kleurgebruik in lithografisch gedrukte kaarten. Zo schreef een zekere H. van P. in een bespreking van de wandkaart van Limburg van Ver Straeten: "Het deed mij genoegen dat de kaart het oog niet beleedigt door stuitende kleuren, eene fout, die, als 't ware, ten spot van alle schoonheidsgevoel zich tot op den huidige dag op de meeste kaarten handhaafde." (H. van P., 1892). De secretaris van het 'Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap', Timmerman, maakte zich druk over de kleuren in de 'Schoolkaart van Europa' van Ten Have: "de rivieren zijn, evenals de meren, zwart gekleurd; de finsche meervlakte ziet er uit alsof er een inktpot over was uitgestort." (Timmerman, 1896). En ook de altijd even kritische schoolgeograaf Niermeyer was slecht te spreken over de Nederlandse schoolkaarten: "Het is toch een eerste eisch voor de school, dat het schoonheidsgevoel niet zoo zal worden gekwetst." Weliswaar kwamen de "gruwelijkheden van kleureffect" in de staatkundige schoolkaart van Nederland van Puls (eerste druk, 1849) bijna niet meer voor, maar "de donkere tint voor Java" in de 'Schoolkaart van Insulinde' van Schuiling "maakt een onaangenamen indruk". De "afzichtelijke" schoolkaart van Europa van Ten Have met zijn "lugubere zwart der meren" kreeg natuurlijk van Niermeyer weer een veeg uit de pan. Ook de bij De Erven J.J. Tijl verschenen 'Geologische Schoolkaart van het Koninkrijk der Nederlanden' van Kruyder, met een kleurkeuze verwant aan die van Kloeke's kaart, kreeg de volle laag: "veel te bont van kleur, te erger omdat hier de geheele zee glimmend zwart is" (Niermeyer, 1902). Dergelijke vermaningen zijn wellicht voor Kloeke's kaart van Noord-Holland uit 1888 te laat gekomen. Maar ook is mogelijk, dat de tijdschriften waarin deze kritische recensies verschenen, eenvoudig niet gelezen werden in het in een uithoek van het land gelegen Schagen.

Afb. 2. W. Kloeke op twee tijdstippen in zijn leven (foto’s uit Kloeke, 1986).

GEMEENTESCHOOL TE SCHAGEN

Een van de taken van de in 1882 aangestelde hoofdonderwijzer van de gemeenteschool in Schagen, Willem Kloeke, was iets te doen aan de desolate toestand waarin de school verkeerde. De in Zwolle geboren Kloeke (1852-1934) had al veel ervaring opgedaan als onderwijzer (Zeist, Arnhem, Dokkum) en als hoofdonderwijzer (Weidum, Vreeswijk). Uit publicaties van en over Kloeke (Kloeke, 1986; Lambooij, 1991; Folkerts et al., 1993) komt het type van de veelzijdige, geleerde 19de-eeuwse schoolmeester naar voren: onderwijzer in hart en nieren, uitstekend verteller, zeer zorgvuldig en een brede belangstelling onder meer voor economie, geologie en talen (afb. 2). Bovendien hield de liberaal Kloeke er diverse vooruitstrevende ideeën op na. Het mag dan ook geen verwondering wekken dat de gemeenteschool in korte tijd weer op de rails was gebracht. Kloeke zal daarna meer tijd hebben kunnen besteden aan zijn nevenactiviteiten, en één daarvan was tekenen en schilderen. In zijn 'Zwolsche Sketsies' (Kloeke, 1931) heeft hij het al uitgebreid over zijn in Zwolle gevolgde tekenlessen. Hij schilderde aquarellen en tekende schetskaartjes van West-Friesland met daarin afgebeeld het door hem bepleite kanaal van Enkhuizen naar Schagen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij zich ook bezig ging houden met de kaarten die op school werden gebruikt. Zijn eerste kartografische publicatie was de 'Kaart van Noord-Holland (tot Texel) uitgegeven vanwege de Afdeeling Schagen van het Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap en opgedragen aan den Schoolopziener in het Arrondissement Helder Mr. M. Buchner'. De hechte band die Kloeke, ongetwijfeld een vooraanstaand lid van de afdeling Schagen, gedurende zijn leven met zijn geboortestad Zwolle heeft gehouden, zal er de oorzaak van zijn dat deze door en door Noord-Hollandse kaart in Zwolle door De Erven J.J. Tijl werd uitgegeven. Uit fondscatalogi van deze uitgever en uit 'Brinkman's Alphabetische Lijst' kan worden afgeleid dat een eerste druk in 1888 verscheen (8 bladen, schaal 1 : 50.000), een tweede druk in 1905 (4 bladen, schaal 1 : 60.000, zie afb. 1) en een derde druk in 1911 (uitvoering gelijk aan tweede druk). De kleuren op de kaart zijn bepaald door de grondsoorten, in 1888 nog een noviteit, zodat de uitgever en ook Kloeke zelf spraken van een geologische kaart. Naast de zwarte zeeën valt ook het felgeel van duinen en geestgronden en het harde groen van de zeeklei op. Een kleurencombinatie waar men pas na enige tijd aan gewend raakt.

VOORUITGANG

De 'Kaart van Noord-Holland' (afb. 1) kan door de volgende drie in het oog springende typeringen worden beschreven. Schoolwandkaart: de kaart is bedoeld om te worden opgehangen in (Noord-Hollandse) scholen. Kleurenlitho: het opvallende kleurgebruik in de steendrukkerij van De Erven J.J. Tijl. Geologische kaart: de verspreiding van de grondsoorten is het belangrijkste thema van de kaart. Hoewel het hier drie verschillende fenomenen betreft, hebben ze toch één duidelijk punt van overeenkomst (we beperken ons hier tot Nederlandse kaarten): alle drie zijn pas in de loop van de 19de eeuw tot ontwikkeling gekomen. Hieronder zal worden aangegeven op welke wijze de 19de-eeuwse vooruitgang op de drie genoemde gebieden de totstandkoming in 1888 van Kloeke's geologische schoolwandkaart heeft beïnvloed.

Schoolwandkaart: Het Onderwijzers-genootschap en zijne Instellingen

De oprichting in 1842 van het 'Nederlandsch Onderwijzers-Genootschap' (N.O.G.) kan als een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van de schoolkartografie worden beschouwd. Een van de doelstellingen van het Genootschap was de uitgave van geschikte leermiddelen te stimuleren (De Boer en Heinsius, 1892). Daartoe werden onder meer prijsvragen uitgeschreven, met als achterliggend idee dat een bekroonde inzending een grote kans zou maken door een uitgever op de markt gebracht te worden. Slechts drie van de twintig prijsvragen resulteerden echter in een bekroning, waarbij het opmerkelijk is dat twee van deze drie bekroningen schoolwandkaarten betroffen: in 1845 een kaart van Nederland en in 1848 een wereldkaart. In beide gevallen was H.F. Puls de auteur, een onderwijzer in Diemen, en beide kaarten werden in 1849 door J. Oomkens Jz., een pionier op dit gebied, in Groningen uitgegeven. Het N.O.G. was onderverdeeld in gewestelijke verenigingen, welke ook weer actief waren op het gebied van schooluitgaven. Zo gaf de actieve 'Gewestelijke Vereeniging Noord-Holland' diverse, kleine 'Landkaartjes voor schoolgebruik' uit, schreef een prijsvraag uit en bekroonde een 'Kaart der Provincie Noord-Holland' van A. Koot Jr. en (wederom) H.F. Puls. Deze handgekleurde wandkaart in zes bladen (schaal ca. 1 : 94.500) werd al in 1848 uitgegeven, nog voor de officiële, provinciale overzichtskaart van C. Groll uit 1853 (Persman, 1986). De kaart van Koot en Puls was bedoeld voor gebruik aan de muur, maar is zo gedetailleerd, dat al op een meter afstand de kaartelementen in elkaar vervloeien. Deze overdaad aan gegevens wordt overigens vaak aangetroffen op schoolwandkaarten uit de 19de eeuw. De gewestelijke vereniging in Noord-Holland was weer opgesplitst in afdelingen, en één van de grotere daarvan was de in 1858 opgerichte 'Afdeeling Schagen'. Deze laatste zal in de loop van de jaren '80 geconstateerd hebben dat er onder haar leden behoefte bestond aan een duidelijke wandkaart van Noord-Holland, en dat de enige, bestaande kaart die daarvoor in aanmerking kwam de bovengenoemde 'Kaart van de Provincie Noord-Holland' was (nieuwe uitgave door H.F. Puls uit 1875). Waarschijnlijk vonden de leden deze kaart te klein en te gedetailleerd en/of misten ze geologische informatie, en besloten ze, in navolging van het Genootschap en de Vereeniging, zelf ook een schoolwandkaart te laten verschijnen. Een prijsvraag zal nu echter niet nodig geweest zijn, aangezien een nog nieuw lid, ene W. Kloeke, al een interessant voorstel had gedaan: een wandkaart van bijna twee meter hoog, schaal 1 : 50.000, niet overladen en met grondsoorten.

Wandkaartcode NED_TY8Z
Afb. 3. Zwarte schoolwandkaart van Nederland van C.A.C. Kruyder (achtste druk, 1905, 176 x 149 cm, privé-collectie auteur).

Kleurenlitho: Op een zwarten grond

Eén van de bezoekers van een grote, door het N.O.G. in 1860 georganiseerde onderwijstentoonstelling in Amsterdam was ongetwijfeld C.A.C. Kruyder, hoofdonderwijzer in Zwolle, en later bestuurslid van dit genootschap (1887-1890). Een opvallende Duitse wandkaart van Europa van dr. C. Vogel moet Kruyder daar zijn opgevallen. Het materiaal van deze kaart was al opmerkelijk, met olieverf bedrukt wasdoek, maar vooral het kleurgebruik moet hem zijn bijgebleven: een groot aantal witte (niet bedrukte) punten (de steden) "op een zwarten grond" (De Boer en Heinsius, 1892). Vier jaar later, in 1864, verschijnt bij De Erven J.J. Tijl in Zwolle een lithografisch gedrukte wandkaart van Kruyder getiteld 'Schoolkaart van het Koninkrijk der Nederlanden' (negen bladen, schaal 1 : 200.000). Deze kaart zou in onderwijskringen bekend komen te staan als 'De Zwarte Schoolkaart van Kruyder' (zie afb. 3). Uitgeverij Tijl was al actief vanaf 1777, onder meer met drukwerk voor handel en overheid, maar vooral na de intrede in de zaak van Willem Tijl in 1851 groeide het bedrijf, en werd het assortiment uitgebreid. Zo werden vanaf 1859 schoolwandkaarten in het fonds opgenomen, en vanaf 1884 leerboeken van de geograaf Schuiling. In de schoolkaart van Kruyder heeft het land een zwarte kleur, en de topografie een witte kleur: steden, duinen en spoorlijnen. De zeer ongebruikelijke zwarte landkleur zou later nog eens toegepast worden in een atlas van J. Mulder getiteld 'Uit en Thuis' (Mulder (1885), Bibliotheek Vrije Universiteit Amsterdam, LK.11161gk: 000/od). De wandkaart van Kruyder heeft een vreemde, onheilspellende uitstraling, ondanks het feit dat de provinciegrenzen (rood) en het water (lichtgroen) nog wat kleur aan ons land geven. Volgens een fondscatalogus uit 1906 heeft de auteur in de achtste druk (1905) nog getracht door een "wijziging in de keuze der kleuren" (steden en spoorlijnen rood, provinciegrenzen wit) de kaart een "vriendelijker aanzien" te geven. Tevergeefs, kunnen we wel vaststellen, want: "de bodem is zwart en de zee is groen gebleven". In 1868 verscheen van Kruyder, wederom bij Tijl, een 'Geologische Schoolkaart van het Koninkrijk der Nederlanden' (ook in negen bladen, schaal 1 : 200.000). Om de grondsoorten te onderscheiden is het land nu bont gekleurd. De zee heeft Kruyder, gewend aan het gebruik van de zwarte kleur voor grote kaartvlakken, "glimmend zwart" gemaakt. Dezelfde kleuren vinden we terug in zijn geologische 'Nieuwe Schoolkaart van de Provincie Overijssel' uit 1875 (vier bladen, schaal 1 : 75.000). En aangezien ook in die tijd al werd vastgehouden aan het principe, dat verschillende wandkaarten met elkaar in overeenstemming moeten zijn wat betreft hun inkleuring, zal Kloeke voor zijn geologische kaart van Noord-Holland gedwongen geweest zijn de kleuren op de wandkaarten van Tijl te gebruiken.

Alle hierboven genoemde wandkaarten van Kruyder en Kloeke zijn kleurenlitho's. De kleurkeuze in deze kaarten wordt wat minder buitenissig als we rekening houden met de stand van de techniek van de kleurenlithografie in de tweede helft van de 19de eeuw. Met de uitvinding van de lithografie in 1796 werd het voor het eerst mogelijk gekleurde vlakken te drukken. Kleurenlithografie werd vanaf ca. 1840 toegepast, maar stond in de jaren '60, de periode dat de wandkaarten van Kruyder ontworpen werden, nog in de kinderschoenen: "Voor 1885 was het een geduchte onderneming zulk een kaart in kleuren te drukken" (Zondervan, 1898). De steendruk in slechts drie kleuren van de 'Zwarte Schoolkaart' uit 1864 moest door Tijl worden uitbesteed aan drukkerij H.L. van Hoogstraten in Den Haag. Tevreden kunnen ze in Zwolle niet geweest zijn, aangezien de kaart nog vol druktechnische onvolmaaktheden zit. Het feit dat de kleurenlithografie rond 1860 zich nog in een pioniersfase bevond, is een verklaring voor het ongebruikelijke, experimentele karakter van de kleurkeuze in de kaarten van Kruyder en Kloeke. Daarbij dient bovendien bedacht te worden dat deze kaartauteurs geen kartografen maar drukbezette schoolhoofden waren. Ten slotte kan een andere, technische verklaring ook nog een rol gespeeld hebben. Het aantal benodigde drukstenen bepaalde in de kleurenlithografie vaak de financiële haalbaarheid van de kaartproductie. De geologische schoolkaart in negen bladen van Kruyder uit 1868 is in twaalf kleuren gedrukt (drie- en vierkleurensystemen zijn pas later toegepast) om een onderscheid te kunnen maken tussen alle grondsoorten. Dit zou in theorie 108 benodigde drukstenen betekenen (in de praktijk minder doordat niet alle kleuren op elk blad voorkomen). Het weglaten van de kleur blauw door voor een zwarte zee te kiezen was misschien noodzakelijk om de "geduchte onderneming" toch te doen slagen.

Afb. 4. Fragment van de Noord-Holland-kaart (1905) van Kloeke; in drie gebieden tussen Hoorn en Alkmaar (aangegeven door K) is de zeeklei uit Starings kaart veranderd in laagveen.

Geologische kaart: De toestand ter plaatse

Als men zich verdiept in de beoefening van de geologie in de 19de eeuw, dan stuit men al snel op de naam W.C.H. Staring, "Vader der Nederlandsche Geologie" (Van Baren, 1908). Eén van zijn bekendste werken is de 'Geologische Kaart van Nederland' (1858-1867). Deze kaart was door Staring bedoeld als een eerste aanzet, maar zou nog tot het verschijnen van de eerste kaarten van de 'Rijks Geologischen Dienst' in 1925 de voornaamste bron van geologische informatie blijven. Dit ondanks het feit dat na enige tijd duidelijk werd, dat deze kaart diverse onjuistheden bevatte (Lorié, 1891). Het toevoegen van spoorwegen en kanalen in de tweede druk uit 1889 veranderde daar niets aan. De geologische informatie in Starings kaart, inclusief de onjuistheden, vindt men weer terug in een groot aantal navolgingen. De geologische schoolkaart van Nederland van Kruyder uit 1868, vrijwel direct verschenen na de complete uitgave van Starings kaart, is daar een voorbeeld van. Ook Kloeke heeft voor zijn wandkaart van Noord-Holland de geologische gegevens van Staring nauwkeurig overgenomen. Maar van een slaafse navolging is hier echter zeker geen sprake. In een fondscatalogus van Tijl uit 1931 wordt dit als volgt omschreven: "In gevallen, waarin omtrent bodemgesteldheid enz. onzekerheid bestond, heeft de bewerker vaak persoonlijk de toestand ter plaatse opgenomen. Hierdoor werd een groote mate van nauwkeurigheid verkregen." Dat dit geen loze aanbeveling was, laat een vergelijking van de twee genoemde kaarten zien. Kloeke heeft bijvoorbeeld sommige stukjes zeeklei (volgens Staring) veranderd in laagveen (zie afb. 4). Een ander voorbeeld is de verandering van een strook diluviaal zand (volgens Staring) tussen Naarden en Muiderberg in zeeklei. Met behulp van modernere kaarten (de 'Kleine Geologische Overzichtskaart van Nederland', schaal 1 : 600.000 van de Geologische Stichting uit 1947 en de 'Bodemkaart van Nederland', schaal 1 : 200.000 van de Stichting voor Bodemkartering uit 1960) kan vastgesteld worden dat de genoemde en andere aanpassingen inderdaad verbeteringen waren. Overigens zijn voorbeelden van het omgekeerde (een verandering blijkt geen verbetering) ook aan te geven, maar deze zijn in de minderheid. Een groot aantal van dergelijke aanpassingen zal gebaseerd zijn op door Kloeke persoonlijk uitgevoerd bodemonderzoek. Hij spreekt zelf van een "nuttig maar zeer omvangrijk werk" en verder, niet onterecht, van een "nieuwe geologische kaart van Noord-Holland" (Lambooij, 1991). Rond 1890 was er waarschijnlijk geen andere kaart met een zo nauwkeurige aanduiding van de grondsoorten in Noord-Holland.

Afb. 5. 'Verklaring' van de Noord-Holland-kaart (1905) van Kloeke; de toewijzing van de grondsoorten aan 'aluviale gronden' en 'diluviale gronden' is foutief.

Het is dan ook des te opmerkelijker dat in de tweede druk (1905) van deze geologische kaart een storende fout is geslopen in de 'Verklaring' (zie afb. 5). De relatief jonge grondsoorten 'zandstuivingen' en 'oud zeezand' worden namelijk bij de 'diluviale gronden' gerekend, en niet bij de 'aluviale gronden' (zoals bij Staring, Kruyder en anderen). Een fout die niet verklaard kan worden door een verkeerde plaatsing van de accolades. In de eerste druk (1888) is deze fout niet aanwezig, aangezien daar de grondsoorten niet worden toegewezen aan een van deze twee tijdvakken. Had Kloeke die toewijzing maar wel gedaan. De Leidse hoogleraar chemie met specialisatie geologie, J.M. van Bemmelen, met wie Kloeke overlegd heeft bij het ontwerp van de eerste druk, had hem in dat geval nog op het rechte pad kunnen brengen. We kunnen eruit afleiden, dat ook een zorgvuldig man als Kloeke wel eens een steek kon laten vallen.

GETEKEND DOOR DE TIJD

De schoolwandkaarten van Kloeke en Kruyder zullen altijd buitenissig blijven overkomen, zowel op de liefhebber van oude kopergravures als op de door de producten van de moderne kartografie verwende kaartgebruiker. In het bovenstaande is echter aangetoond dat deze kaarten kunnen worden gezien als echte voortbrengselen van hun tijd, de tweede helft van de 19de eeuw. Een tijd waarin onderwijzers noodgedwongen, zonder ervaring met de techniek van de kleurenlithografie, en gebruikmakend van de nog gebrekkige kennis van onze bodem, de eerste Nederlandse schoolwandkaarten ontwierpen.

WAARDERING

Kaartvergelijking laat zien dat Kloeke de topografie van de kaart van Noord-Holland nauwgezet van de topografische en militaire kaart (TMK, 1850-1864) op de schaal 1 : 50.000 heeft overgenomen. Zijn tijdens wandelingen opgedane kennis van de lokale omgeving (eerst Schagen, later Haarlem) zal hij daarbij echter ook gebruikt hebben. De eerste druk van de kaart is rijk aan details, die alle weer nauwkeurig zijn verwerkt in de opnieuw getekende, tweede druk uit 1905. Bovendien zijn aan deze tweede druk nog diverse gegevens toegevoegd: een eenvoudige duintekening, arcering van de circa 90 droogmakerijen, 'paardetramwegen', Zuidwest-Friesland en meer 'harde wegen'. Ondanks al deze inhoud is de kaart op een afstand nog goed bruikbaar, en is er geen sprake van een 19de-eeuwse overdaad. Natuurlijk heeft de kaart ook haar zwakke kanten. Genoemd zijn reeds de functionele, maar lelijke kleuren en de foutieve aanduiding van de geologische tijdvakken. Texel, Vlieland en Terschelling zijn niet of gedeeltelijk afgebeeld, en de provinciegrens met Zuid-Holland is onduidelijk, zodat de provincie niet duidelijk naar voren komt. Een graadnet ontbreekt en de duintekening lijkt op een soort grenslijn tussen duinen en geestgronden. Echter, niet vergeten mag worden dat voor onderwijzers als Puls, Kruyder en Kloeke het vervaardigen van schoolkaarten slechts een nevenactiviteit was: "Vaak werd het werk aan een leerboek of atlas onder moeilijke omstandigheden verricht. ... En we dienen respekt voor hun initiatieven te tonen. Goed of slecht, het creatieve element in het werk verdient waardering." (Koeman, 1985).

AERDRIEKSKUNDE

Zoals eigenlijk wel te verwachten valt van een veelzijdige, geleerde schoolmeester is Kloeke op diverse terreinen actief geweest. In zijn Schagense periode zat hij in het bestuur van de Westfriese Kanaalvereniging, die de aanleg van een kanaal van Enkhuizen naar Schagen propageerde. Vanaf 1893 tot aan zijn pensionering in 1921 was hij 'hoofd eener openbare school voor ULO' in Haarlem. Diverse atlassen en kaarten heeft Kloeke in deze periode nog vervaardigd. Bij W.E.J. Tjeenk Willink in Zwolle verscheen in 1898 een staatkundige 'Kaart van Nederland' (negen bladen, schaal 1 : 200.000), twee notitie-atlassen (1895, 1897) en een schoolatlas (1901). De notitie-atlassen zijn diverse keren herdrukt, en zijn nog bijna 70 jaar lang (tot 1964) verkrijgbaar geweest. Bij een uitgever in Haarlem, maar wel weer een Tjeenk Willink, verscheen onder meer een 'Wandelkaart van Haarlem en Omstreken' (1898). Na zijn pensionering publiceerde Kloeke aardrijkskundige artikelen in de 'Oprechte Haarlemsche Courant', onder meer in 1922 een reeks van artikelen, alle voorzien van schetskaartjes, onder de titel 'Een reis naar de [wadden]eilanden'. Kloeke bleef in Haarlem wonen, maar voelde zich steeds verbonden met Overijssel en Zwolle. Hiervan getuigen zijn in Zwols dialect geschreven verhalen, die later zijn gebundeld onder de titel 'Zwolsche Sketsies' (Kloeke, 1931). Opmerkelijk is dat zijn zoon, prof. G.G. Kloeke, nog onderzoek heeft verricht op het gebied van de Oost-Nederlandse dialecten. In 'Zwolsche Sketsies' schrijft Kloeke over zijn ontvangen aardrijkskundelessen: "Aerdriekskunde beston iierin, dä-w' naemen van steden en revieren op riejchies-of van buutten leeren en diie stippen en streepen ook wel ies op 'n kaerte anwezen. Van vertellen en uutleggen kwam niks in; 't was meer dan saai!" De aardrijkskundelessen van Kloeke zelf zullen ongetwijfeld interessanter geweest zijn, ook al heeft hij daarbij af en toe een kaart gebruikt, die het schoonheidsgevoel van de leerlingen niet zal hebben aangesproken.



Met dank aan mw. drs. A.H. Ruitinga voor enkele aanvullingen.


Literatuur

Baren, J. van, De bodem van Nederland. - Amsterdam : S.L. van Looy, 1908.

Boer, H.F. de en A. Heinsius, Het Nederlandsch onderwijzers-genootschap en zijne instellingen 1842-1892. - Amsterdam : Swildens, 1892.

Folkerts, J. et al. (red.), Overijsselse biografieën, deel 3. - Amsterdam, Meppel : Boom, 1993.

Kloeke, W., Zwolsche Sketsies. - Zutphen : W.J. Thieme, 1931.

Kloeke, W., Zwolsche Sketsies, met een woord vooraf en een nawoord van P. Bloemhoff-de Bruijn. - Kampen : IJsselakademie, 1986.

Koeman, C., Een bibliografie van de in Nederland en Nederlands-Indië uitgegeven atlassen in de periode 1880-1940. - In: Kartografisch Tijdschrift XI (1985) 3, blz. 29-34.

Lambooij, H., Een eeuw schipperen: De omstreden kanalisatie van West-Friesland. - Schoorl : Pirola, 1991.

Lorié, J., Overzicht van hetgeen er in ons land nog te doen valt op geologisch gebied. - In: Tijdschrift van het Kon. Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap VIII (1891), blz. 575-594.

Mulder, J., Uit en Thuis: Eerste Atlas voor de Volksschool. - Groningen : Noordhoff & Smit, 1885.

Niermeyer, J.F., De tentoonstellingen in Antwerpen en in Amsterdam. - In: Tijdschrift van het Kon. Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap XIX (1902), blz. 856-869.

P., H. van, Wandkaart van Limburg. - In: Het kanton Weert 24 (1892), no. 43.

Persman, J.R., De voorgeschiedenis van de uitgave in 1853 van de 'Kaart van de provincie Noord-Holland'. - In: Caert-Thresoor 5 (1986), blz. 33-39.

Timmerman, J.Æ.C.A., Schoolkaart van Europa. - In: Tijdschrift van het Kon. Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap XIII (1896), blz. 406-407.

Zondervan, H., Proeve eener algemeene kartografie. - Leiden : J.M.N. Kapteijn, 1898.


Summary

A sea as black as the night. The geological school wall map of North Holland by W. Kloeke

The colours in the geological school wall map 'Kaart van Noord-Holland' (1888), especially the blackness of the seas, are very exceptional and give the map an unfamiliar appearance. Using existing topographic and geological maps as well as his own observations, headmaster W. Kloeke designed a wall map with many details without overloading it. It will be shown how the ultimate realization of this map was influenced by three new developments in 19th-century cartography: school wall maps, colour lithography and geological maps.


homepage
De Wereld aan de Wand
foto-overzicht
Collectie De Wereld aan de Wand
informatie
(school)wandkaarten
Publicaties