gepubliceerd in: Geografie, 15 (2006), nr. 1, p. 38-39

Antiquariaat  De Wereld aan de Wand

homepage
De Wereld aan de Wand
foto-overzicht
Collectie De Wereld aan de Wand
informatie
(school)wandkaarten
Publicaties

XII
Roelf Bos uit de schaduw van Pieter Roelf Bos:
Vergeten vernieuwer van het
aardrijkskunde-onderwijs rond 1900


door Lowie Brink

De term 'Bosatlas' is zo algemeen bekend dat opname in het Nederlands woordenboek gerechtvaardigd was. Ook de naam van de man die aan de wieg van deze atlas heeft gestaan, Pieter Roelf Bos, is een begrip geworden. Minder bekend is echter dat ene Roelf Bos, een tijdgenoot (eind 19de eeuw), plaatsgenoot (Groningen) en naamgenoot (maar geen familie) van de beroemde maker van de Bosatlas, ook een succesvolle en vernieuwende aardrijkskundemethode voor het onderwijs ontwikkeld heeft. De naamsverwarring die een gevolg was van deze speling van het lot, heeft de loopbaan en bekendheid van R. Bos danig in de weg gezeten.

Aan het eind van de 19de eeuw werd steeds duidelijker dat het aardrijkskunde-onderwijs te eenzijdig gericht was op het intellect, op het uit het hoofd leren van details. Het vanaf 1890 bij Noordhoff uitgegeven werk van R. Bos (1849-1922) was een van de nieuwe aardrijkskundemethoden voor de lagere school die als reactie hierop ontstonden. Zoals gebruikelijk in die tijd kwam deze methode voort uit de eigen ervaringen van R. Bos als 'Hoofd eener School' in Zuidwolde en later in Groningen. Voorberichten in onderdelen van de 'Methode R. Bos' staan dan ook vol met uitdrukkingen als "dien ik voor eigen school ontwierp", "ik heb het bij ondervinding" en "gebruik beste kleurpotlooden, goed gepunt". De nadruk werd gelegd op zelfwerkzaamheid, oorzaak en gevolg, kaartlezen en kaarttekenen en beperking van het aantal namen. De kaarten van R. Bos, en met name de wandkaarten, zijn vernieuwend door hun uiterst sobere en duidelijke uitvoering: "Al mijn wandkaarten zijn uiterst goedkoop, heel sober van inhoud, in sprekende kleuren gedrukt en in overvloed duidelijk voor de leerlingen, die achter in de klas zitten!" Een illustratie van deze vernieuwing vormen de twee schoolwandkaarten in afbeeldingen 1 en 2. De in 1876 bij Van Dorp uitgegeven 'Kaart van Java en Madoera' van F. Allan is een typisch voorbeeld van een 19de-eeuwse schoolwandkaart. De gedetailleerde tekening en het grote aantal namen doen afbreuk aan de duidelijkheid, en maken deze wandkaart voor gebruik op afstand ongeschikt.

Wandkaartcode OIN_VD_J
1. Schoolwandkaart van Java en Madoera van F. Allan (1876, 64 x 174 cm).

De blinde kaart van Nederlands Oost-Indië en Java van R. Bos (ca. 1903) is daarentegen een toonbeeld van eenvoud, en ook op grotere afstand nog goed bruikbaar. Door de eenvoudige opzet van de atlaskaarten en wandkaarten kon bovendien de prijs laag worden gehouden. De Nederland-atlas heette niet voor niets 'den 30-cents atlas'. En net zoals in de 19de eeuw het lezen werd 'gedemocratiseerd' door het beschikbaar komen van goedkope boeken, heeft R. Bos ongetwijfeld bijgedragen aan de 'proletarisering' van de schoolkaart.

Wandkaartcode OIN_NO3B
2. Schoolwandkaart van Nederlands Oost-Indië en Java van R. Bos (circa 1903, afgebeeld is de derde druk uit 1927, 108 x 136 cm).

TEEKENATLAS

Naast atlassen, wandkaarten en leerboekjes behoorde ook een onderwijshandleiding voor het eerste onderwijs in de aardrijkskunde tot de 'Methode R. Bos'. Deze handleiding was in 1900 een noviteit, "daar het terrein van het aanvankelijk onderwijs in ons land nog voor een groot deel braak ligt" (citaat R. Bos). Opvallend was verder het grote aantal tekenatlassen en tekenboeken in deze methode. Kaarttekenen was in die tijd reeds een gangbaar onderdeel van het aardrijkskunde-onderwijs, maar ook hier was sprake van een vernieuwing. In 1890 was R. Bos namelijk de eerste met een 'Teekenatlas', dat wil zeggen een voor natekenen geschikte, zeer eenvoudige atlas: "De bergketens zijn zoo getekend, dat de leerlingen ze kunnen namaken." Bij de tekenatlassen, maar ook bij de gewone atlassen, behoorden weer corresponderende 'aardrijkskundige tekenboeken' om de kaarten in na te tekenen (zie bijvoorbeeld afbeelding 3). De tekenatlas uit 1890 had veel succes, en kort daarna kwamen P.R. Bos bij uitgeverij Wolters (1891), J.J. ten Have bij uitgeverij Ykema (1891) en D. Boswijk e.a. bij uitgeverij Thieme (1893) ook met tekenatlassen op de proppen. Maar niet alleen de tekenatlas van R. Bos, ook de andere methodeonderdelen werden, gezien de vele herdrukken, goed verkocht. In 1900 kon R. Bos dan ook nog schrijven: "De vriendelijke ontvangst in de schoolwereld spoorde mij aan het eens begonnen werk voort te zetten". Aan het begin van de twintigste eeuw pakten zich echter donkere wolken samen boven de 'Methode R. Bos'.

3. Kaart uit 'Atlas der Geheele Aarde' (links, 1921, negentiende druk) en door een leerling ingevulde kaart uit het 'Vierde Aardrijkskundig Teekenboek' (rechts).

BAR EN BOOS

In 1902 moet R. Bos als van de donder getroffen zijn bij lezing van een artikel in het tijdschrift van het Aardrijkskundig Genootschap van de schoolgeograaf en latere Utrechtse hoogleraar J.F. Niermeyer. Deze opvolger van P.R. Bos bij uitgeverij Wolters beoordeelde in een uitgebreide recensie van een tentoonstelling van aardrijkskundige leermiddelen de schoolkaarten van R. Bos als 'bar', 'doods', 'onfraai', 'vol misteekeningen', kortom een "dwaalweg, waarop R. Bos de lagere school voeren wil". En of dat nog niet genoeg was schreef Niermeyer in hetzelfde artikel dat het weglaten van de voorletter R op uitgaven van R. Bos "te brandmerken is als deloyale concurrentie, waaraan de uitgeversfirma medeplichtig staat". De felle kritiek van Niermeyer op de kaarten van R. Bos is eigenlijk niet zo verwonderlijk, want hij was een groot kenner en liefhebber van oude, traditionele kartografie. Zijn reactie doet enigszins denken aan de afkeurende wijze waarop de gevestigde orde reageerde op nieuwe kunststromingen als het impressionisme en kubisme. De kaarten van R. Bos waren weliswaar ongekend sterk gegeneraliseerd, maar met behoud van nauwkeurigheid. "Zeer veel zorg is aan een nette en nauwkeurige uitvoering besteed", licht de auteur toe in een van zijn atlassen. R. Bos is dan ook een van de zes auteurs die volgens C. Koeman, in zijn 'Atlantes Neerlandici', schoolatlassen van een hoog niveau hebben vervaardigd. De andere vijf zijn Beekman, Bruins, Kuyper, Schuiling en, natuurlijk, P.R. Bos. Niermeyers beschuldiging van deloyale concurrentie is echter wel verwonderlijk. R. Bos heeft een scala aan (teken)atlassen en tekenboeken vervaardigd, maar alleen de allereerste uitgaven, de 'Eerste Teekenatlas' en 'Tweede Teekenatlas', hebben als voorvoegsel 'Bos' in de titel, zonder de R dus, alle andere 'R. Bos' (zie bijvoorbeeld afbeelding 4) of de toevoeging 'door R. Bos'. De 'Bos' Eerste Teekenatlas' was verder in mei 1890 letterlijk de eerste tekenatlas in Nederland. Verwarring met de in 1891 bij Wolters verschenen 'Teekenatlas' van P.R. Bos was toen nog niet mogelijk. Ook de bedrijfsgeschiedenis van uitgeverij Noordhoff (bedrijfsmotto: 'Ik voer een nuttig bedrijf') geeft geen aanleiding te veronderstellen dat er opzettelijk op naamsverwarring is aangestuurd. R. Bos drukte het in zijn woedende reactie ("Medeplichtig staat er! Dus medeschuldig aan misdaad!") op Niermeyers artikel als volgt uit: "De [teeken]atlas zelf heeft zich den weg gebaand, en de naam [Bos] deed dat niet."

4. Titelpagina van de Nederland-atlas van R. Bos (1920, twaalfde druk).

OBJECTION, YOUR HONOUR!

Ook het proces dat uitgeverij Wolters in 1909 tegen R. Bos en J. Noordhoff aanspande, kwam als een donderslag bij heldere hemel. Diverse kaarten uit de (P.R.) Bosatlas zouden onrechtmatig zijn overgenomen. Het aan deze kwestie gewijde artikel van F.J. Ormeling sr. in het Kartografisch Tijdschrift (1994), 'Kaarten in de rechtszaal', leest als een spannend misdaadverhaal. De zware beschuldiging kon in dit 'nadrukproces' echter niet worden bewezen. De rechter achtte de verschillen groter dan de overeenkomsten, en "om kaarten te maken had men nu eenmaal kaarten nodig". Ook P.R. Bos heeft voor de eerste druk van de Bosatlas gebruik gemaakt van Duitse voorbeelden. Ondanks de goede afloop moet, gezien de grote belangstelling die dit proces trok, de naam R. Bos wederom een flinke knauw hebben gekregen.

NAAM MAKEN

Het lijkt er soms op dat de verwarring van de naam R. Bos met de naam P.R. Bos het enige is waardoor R. Bos en zijn 'Methode' nog bekendheid genieten. In de 'Bibliografie van de Geschiedenis van de Kartografie van de Nederlanden' (1993) zijn er tien verwijzingen naar P.R. Bos, maar slechts één naar R. Bos (het bovengenoemde artikel van Niermeyer!). En in 2002 moest R. Bos het weer ontgelden. In een artikel in het Parool over 125 jaar (P.R.) Bosatlas bij uitgeverij Wolters zei het hoofd van de afdeling Cartografie van Wolters-Noordhoff: "Ze [uitgeverij Noordhoff] hebben net zolang gezocht tot ze óók een Bos gevonden hadden die een Bosatlas voor ze kon maken." Het is duidelijk dat elke naam behalve 'Bos' beter had geweest voor R. Bos en zijn vernieuwende aardrijkskundemethode. Gerrit Prop, vanaf circa 1910 de ontwerper van de waarschijnlijk meest succesvolle aardrijkskundemethode voor de lagere school in Nederland (kenmerk van Props atlas- en wandkaarten: sober en duidelijk ...), had het toch maar relatief gemakkelijk.


homepage
De Wereld aan de Wand
foto-overzicht
Collectie De Wereld aan de Wand
informatie
(school)wandkaarten
Publicaties