gepubliceerd in: Kartografisch Tijdschrift, XXVIII (2002), nr. 4, p. 74-80

Antiquariaat  De Wereld aan de Wand

homepage
De Wereld aan de Wand
foto-overzicht
Collectie De Wereld aan de Wand
informatie
(school)wandkaarten
Publicaties

IV
De aardrijkskundige wandkaarten
van Noordhoff en Wolters:
Van de ene herdruk naar de andere


door Lowie Brink en Lucy Holl

Wie aan schoolatlassen denkt, denkt direct aan P.R. Bos. Schoolwandkaarten roepen echter niet meteen associaties op met K. Zeeman. Dat deze koppeling niet zo vreemd zou zijn, is één van de conclusies die te trekken valt na een uitgebreide inventarisatie van de aardrijkskundige schoolwandkaarten van de uitgeverijen Noordhoff en Wolters. Kaarten die een duidelijk stempel hebben gedrukt op het aardrijkskunde-onderwijs in Nederland.

INLEIDING

Het vinden van de bibliografische gegevens van een willekeurige, in Nederland gepubliceerde schoolatlas is tegenwoordig relatief eenvoudig (bijvoorbeeld Koeman en Homan, 1985). In het geval van aardrijkskundige schoolwandkaarten (hierna wandkaarten genoemd) ligt de zaak minder eenvoudig. Zo is het allereerst lastig te achterhalen welke wandkaarten er in Nederland zijn uitgegeven, aangezien daar geen overzichtswerken van bestaan. Het feit dat vooral de oudere, 19de-eeuwse wandkaarten uiterst zeldzaam zijn, ook in openbare collecties, maakt de situatie er niet duidelijker op. De kaarten werden op scholen blijkbaar (op)gebruikt en vervolgens weggegooid. Dit probleem is al eerder gesignaleerd door Groothuis en Zeijlmaker (1989) met betrekking tot de wandkaarten van P.R. Bos. Een tweede probleem betreft de datering van de exemplaren die het gebruik op scholen wel hebben doorstaan, aangezien er zelden een jaar van uitgave op de kaart vermeld staat. In dit artikel wordt een eerste aanzet gegeven om deze problemen te verhelpen door een overzicht te geven van alle wandkaarten, inclusief herdrukken, van de uitgeverijen P. Noordhoff (1858-1968) en J.B. Wolters (1836-1968). Bovendien worden daarbij de jaren vermeld dat deze kaarten leverbaar waren. Uit een dergelijk overzicht kunnen diverse conclusies worden afgeleid over de ontwikkeling van de door Noordhoff en Wolters uitgegeven wandkaarten in de periode 1870-1970.

De keuze voor Noordhoff en Wolters is ingegeven door het feit dat deze uitgevers de wandkaartenmarkt domineerden. In het jaar van hun fusie, 1968, hadden de twee genoemde uitgeverijen samen ruim 30 procent van de schoolboekenmarkt in handen. Dit percentage ligt voor wandkaarten ongetwijfeld nog beduidend hoger. Voor algemene informatie over de geschiedenis van Noordhoff en Wolters wordt verwezen naar een in 1986 verschenen jubileumboek (Smit, 1986).

Wandkaartcode ZEE_NO
Schoolwandkaarten van de provincie Zeeland uitgegeven door P. Noordhoff te Groningen, schaal 1:100.000; zie tekst voor een toelichting.

Niet alleen hebben de twee uitgevers elk voor zich een groot aantal verschillende wandkaarten op de markt gebracht, veel van deze wandkaarten werden bovendien diverse keren herdrukt. Daarbij verschilt een herdruk vaak aanzienlijk van zijn voorganger. Een illustratie hiervan vormen de figuren 1, 2 en 3. In figuur 1 is een afbeelding gegeven van een wandkaart van de provincie Zeeland, vervaardigd door R. Bos en uitgegeven in 1922 door Noordhoff (hoogte 73 cm, breedte 78 cm). Deze kaart (een tweede druk) kreeg in 1934 een herdruk (derde druk door K. Zeeman, zie figuur 2), en een volgende herdruk (vierde druk ook door K. Zeeman, zie figuur 3) verscheen in 1955. Tussen 1922 (tweede druk) en 1934 (derde druk) is er maar weinig aan het landschap van Zeeland veranderd. Toch is de derde druk een compleet vernieuwde en verbeterde kaart, onder meer doordat de kaart met veel meer details opnieuw getekend is en grotere afmetingen heeft gekregen (hoogte 88 cm, breedte 105 cm) bij dezelfde schaal. Het is duidelijk dat Zeeman in feite een nieuwe Zeeland-kaart heeft vervaardigd (ook al heet het dan een derde druk, en staat de naam R. Bos nog prominent in de legenda). In de vierde druk uit 1955 bleken enkele kaartaanpassingen nodig (bijvoorbeeld de inpolderingen; de deltawerken in figuur 3 zijn schoolmeesteraanpassingen). Bovendien zijn lichtere kleuren gebruikt. Desondanks blijven de derde en vierde druk sterk verwant aan elkaar. In tegenstelling tot de derde druk kan de vierde druk met recht een herdruk (van de derde druk) worden genoemd.

TOELICHTING BIJ DE TABELLEN

In de tabellen 1 en 2 staan waarschijnlijk ook enkele wandkaarten die niet speciaal voor gebruik op scholen bedoeld waren. Vooral bij de 19de-eeuwse kaarten is dat laatste niet altijd duidelijk. Historische wandkaarten zijn niet opgenomen, maar de aardrijkskundige wandkaarten die bij het godsdienstonderwijs zijn gebruikt wel (meestal de onderwerpen Palestina en de reizen van Paulus). Rond 1913 was Noordhoff een tijdlang de alleenvertegenwoordiger van de schoolwandkaarten van de Duitse uitgever Franz Bamberg. Deze kaarten zijn niet opgenomen in tabel 1. Waarschijnlijk was deze vertegenwoordiging geen succes, aangezien dit slechts in één wandkaartencatalogus wordt vermeld. Typenkaarten zijn afbeeldingen van niet werkelijk bestaande landschappen met daarin een groot aantal aardrijkskundige begrippen verwerkt, en ook deze zijn niet opgenomen in de tabellen. Een van de eerste wandkaarten die bij Noordhoff verscheen behoort tot deze categorie (‘Typenkaart’, 1897, twee maal herdrukt). Wolters gaf in 1954 eveneens een typenkaart uit: ‘Kaart en Landschap’ (geen herdruk), waarbij onder het denkbeeldige landschap de kaart van dit gebied is afgebeeld met daarin vermeld de aardrijkskundige begrippen.

In de tabellen worden vier categorieën onderscheiden: provincies/Nederland, Nederlands Oost-/West-Indië, landen en wereld(delen). Binnen een categorie is de indeling min of meer chronologisch. Door wisseling van de auteursnamen bij sommige kaarten is niet gekozen voor een alfabetische rangschikking op auteursnaam. Met de aanduiding ‘auteur 1 (auteur 2)’ wordt bedoeld dat auteur 2 bij herdrukken wordt vermeld. In het geval van een radicale herziening van de kaart wordt de naam van de eerste auteur soms weggelaten. De volgorde van de auteurs op de kaart (vooral bij drie auteurs of meer) kan soms verschillen met de auteursvolgorde in de tabellen. Een voorbeeld van het langzamerhand veranderen van de auteursaanduiding bij de diverse herdrukken wordt gegeven door de volgende reeks: Bos / Bos, herzien door Zeeman / Bos, door Zeeman / Bos-Zeeman, door Zeeman en De Ley / Bos-Zeeman, door De Ley.

Het kaartonderwerp wordt in de kaarttitel veelal voorafgegaan door omschrijvingen als ‘schoolkaart van’, ‘wandkaart van’, ‘schoolwandkaart van’ en ‘kaart van’. Ook deze omschrijvingen hebben soms echter een bijvoeglijk naamwoord als ‘grote’, ‘blinde’, ‘eenvoudige’, ‘nieuwe’, en ‘eerste’. Dit geeft uiteraard een groot aantal mogelijke combinaties, die bovendien in sommige gevallen vrij willekeurig gekozen lijken te zijn. De informatieve waarde van deze aanduidingen is dan ook niet groot. De omschrijving verandert wel eens in de fondscatalogus en/of op de kaart in het geval van een herdruk, en niet altijd is duidelijk of het daadwerkelijk een onderdeel is van de kaarttitel of alleen als verduidelijking is toegevoegd in de fondscatalogus. In de tabellen is de meest aannemelijke omschrijving op de eerste druk van de kaart gebruikt. In een enkel geval was een wandkaart leverbaar zonder namen (‘blind’) of met namen.

De eerste vermelding van een wandkaart in een fondscatalogus kan in een later jaar vallen dan het jaar van uitgave, aangezien – in bepaalde perioden - niet elk jaar een nieuwe fondscatalogus verscheen en sommige catalogi niet beschikbaar bleken. Deze onzekerheid (circa 1 tot 3 jaar) is in de tabellen aangegeven met puntjes. Ook in de drukaanduidingen van de herdrukken zit soms een vergelijkbare onzekerheid. Een druk raakt soms uitverkocht, terwijl de volgende herdruk nog niet beschikbaar is (‘ter perse’ of ‘in herdruk’). Dit wordt in de tabellen aangeduid door een lege ruimte tussen twee drukaanduidingen. Om ruimte te sparen is vooral in de Wolters-tabel van enkele kaartseries niet elk kaartonderwerp genoemd maar alleen de titel van de kaartserie. In dat geval betekent een herhaling van drukvermelding dat niet alle kaartonderwerpen van de serie in hetzelfde jaar werden herdrukt.

‘OUDE FONDS’

In een catalogus met de uitgaven van Wolters van 1836 tot 1906 (De Buck, 1969) worden de uitgaven van voor 1906 aangeduid met de term ‘oude fonds’. Uit deze catalogus kan worden afgeleid dat een groot deel van de wandkaarten uit het ‘oude fonds’ zelfs in het archief van Wolters ontbreekt. Een vergelijking van de twee tabellen laat zien dat Wolters vanaf circa 1870 wandkaarten uitgaf, ongeveer 25 jaar voor Noordhoff daarmee begon, en circa vijftien jaar na het verschijnen van de eerste atlas bij Wolters (1855). De opname van atlassen en wandkaarten in het fonds in deze periode hangt samen met het van kracht worden van een nieuwe wet op het lager onderwijs (1857), waarbij aardrijkskunde een verplicht vak werd. De invoering van de leerplicht in 1900 veroorzaakte een sterke toename van het aantal leerlingen op de scholen. Wellicht was dit voor Noordhoff aanleiding om in de jaren hierna een groot aantal wandkaarten aan het fonds toe te voegen (zie tabel 1). In 1906 werd er een ingrijpende reorganisatie bij Wolters uitgevoerd. Dit kan verklaren dat diverse wandkaarten van Wolters in die periode uit de fondscatalogus verdwenen (zie tabel 2). Een aantal daarvan (de vier Nederland-kaarten van J. Huizinga) doken kort daarna weer op in de fondscatalogus van Noordhoff, en bleken samengevoegd te zijn met de nieuwe serie provinciekaarten van R. Bos.

HERDRUKKEN

Een uitgever van wandkaarten zal het aantal exemplaren dat van een bepaald kaartontwerp gedrukt moet worden steeds af laten hangen van de marktomstandigheden. Toch kan het aantal keren dat een kaart herdrukt wordt als een ruwe indicatie voor de verkochte aantallen van die kaart worden beschouwd en dus voor het succes van die kaart in onderwijskringen. De succesvolle wandkaarten zijn dan ook in tabellen 1 en 2 eenvoudig te herkennen. Zeker als een kaart in circa tien jaar drie maal herdrukt moet worden, voorziet deze blijkbaar in een behoefte. Voorbeelden daarvan zijn de tweede tot vijfde druk van de ‘Wereldkaart’ van Luinge, Stegeman e.a. (tabel 1) en de eerste tot vierde druk van de ‘Nieuwe wandkaart van Europa’ van Noordhoff en Zeeman (tabel 2). Kaarten die een groot aantal keren zijn herdrukt (bijvoorbeeld meer dan vijf maal) lijken doorgaans geheel niet meer op de uitgangssituatie, de eerste druk.

Tabellen 1 en 2 kunnen echter ook gebruikt worden om de winkeldochters op te speuren. Als wandkaarten decennialang in dezelfde druk werden aangeboden moet dat wel betekenen dat het met de verkoop geen storm liep. Daarnaast betekent het dat de bruikbaarheid van de kaart niet veel verminderde ondanks alle veranderingen in het (politieke) landschap. De provinciekaarten van Schoonbeek waren (in tweede druk) leverbaar van 1911 tot 1955. De zeer eenvoudige opzet van deze kaarten maakte ze wellicht ongevoelig voor allerlei kleinere landschapsveranderingen. Het blijft echter opmerkelijk dat er in 1955 door Noordhoff nog steeds een kaart van Noord-Holland zonder Wieringermeerpolder wordt aangeboden. Een andere winkeldochter is ‘De aarde in halfronden’ van R. Bos uit 1909 (het jaar van uitgave staat in grote letters op de kaart), waarin de Nederlandse gebieden en vooral Oost-Indië opvallen door hun rode kleur. In 1960 stond deze kaart nog steeds in de fondscatalogus.

Door de combinatie van de economische crisis en de invoering van een nieuwe spelling in 1934 kregen veel schooluitgevers in de loop van de jaren ’30 met zwaar weer te maken (Smit, 1986). In tabellen 1 en 2 is te zien dat beide uitgevers in de tweede helft van de jaren ’30 slechts enkele nieuwe kaarten op de markt hebben gebracht. De Tweede Wereldoorlog bestendigde deze situatie. Ook de tweede helft van de jaren ’40 was een zeer stille periode. Pas na 1950 steeg het aantal uitgegeven wandkaarten weer sterk. Een inhaalvraag zal hier natuurlijk een rol hebben gespeeld. De jaren ’50 en ’60 van de vorige eeuw kunnen als de laatste bloeiperiode van de Nederlandse schoolwandkaart worden beschouwd.

ASSORTIMENT

Natuurlijk had zowel Noordhoff als Wolters diverse wandkaarten in elk van de vier categorieën van tabel 1 en 2. Toch zijn er wel enkele opvallende verschillen tussen het wandkaartenassortiment van beide uitgevers. Wandkaarten die Nederland, Nederlands Oost-Indië, Europa of de wereld als onderwerp hebben, zijn meestal van groot formaat (150 à 250 cm in de hoogte en/of de breedte). Daarentegen zijn wandkaarten die een Nederlandse provincie, een Europees land of een werelddeel (exclusief Europa) als onderwerp hebben doorgaans van klein formaat (80 cm bij 100 cm, liggend of staand, is een karakteristieke grootte). Grofweg gezegd had Wolters een ruimer assortiment aan groot formaat kaarten, terwijl bij Noordhoff meer energie werd gestoken in kaarten van klein formaat. Wolters had vaak wel drie keuzemogelijkheden voor elk van de vier groot formaat onderwerpen. Vooral bij Nederland-kaarten, Nederlands Oost-Indië-kaarten en godsdienstlandkaarten is het verschil met Noordhoff duidelijk. Een blik op tabel 1 laat al zien dat bij Noordhoff de klein formaat kaarten overheersten. Noordhoff had twee complete series provinciekaarten, tegen Wolters één. Wolters had een serie van acht Europese landen (pas vanaf 1924), Noordhoff had al vanaf 1904 een serie van veertien landen (later uitgebreid tot vijftien met een Alpenkaart). Een vergelijkbaar beeld geldt voor de werelddelen. Maar niet alleen was het assortiment aan kaarten van de provincies, landen en werelddelen groter, de kaartseries van Bos, Zeeman en De Ley werden ook nog eens regelmatig herdrukt. Kwantitatieve gegevens ontbreken, maar waarschijnlijk zijn de kaarten uit deze drie kaartseries de meest verkochte wandkaarten in Nederland geweest. Andere voorbeelden van bij Noordhoff verschenen kaartonderwerpen, op klein formaat en niet te vinden in het fonds van Wolters, zijn de ‘Noord-Amerikaanse spoorwegen’, ‘Verenigde Staten’, ‘Curaçao’ en een ‘Zendingskaart’.

Rond 1932 had Wolters maar liefst negen wandkaarten in het assortiment die betrekking hadden op Nederlands Oost-Indië (in tegenstelling tot twee bij Noordhoff). Alleen al hieruit kan een sterke gerichtheid van Wolters op dit gebied worden afgeleid. Deze uitgever had dan ook al in 1920 een vestiging in Batavia. Noordhoff kon niet achter blijven, en opende in 1931 een kantoor in Indië (Smit, 1986). Een door Wolters uitgegeven serie (1928, 1930) van vier wandkaarten van C. Lekkerkerker (Sumatra en de drie provincies van Java) is bijzonder, omdat deze kaarten tweetalig (Nederlands en Maleis) zijn uitgevoerd om het gebruik op Indische scholen te bevorderen.

ZEEMAN

Het hierboven genoemde succes van de Bos-Zeeman-De Ley wandkaarten van de provincies, de Europese landen en de werelddelen is voor een deel toe te schrijven aan het vakmanschap van K. Zeeman (zie bijvoorbeeld de discussie bij figuur 1 en 2). Maar niet alleen Noordhoff heeft hiervan geprofiteerd, Zeeman heeft ook voor concurrent Wolters veel werk verricht. In tabel 2 is te constateren dat de twee Nederland-kaarten met de meeste herdrukken beide de naam Zeeman dragen (alleen of met iemand anders). Ook de meest herdrukte Europa-kaart en wereldkaart zijn deels het werk van Zeeman (de latere drukken van beide kaarten zijn geheel van Zeemans hand). Je zou haast van een Zeeman-effect willen spreken, ware het niet dat die term door toedoen van naamgenoot en Nobelprijswinnaar P. Zeeman reeds een begrip is in de natuurkunde.


LITERATUUR

[De Buck, H.] (1969), Catalogus van de uitgaven van J.B. Wolters Uitgeversmaatschappij te Groningen van 1836 tot 1906. Groningen: Wolters-Noordhoff (niet uitgegeven).

Groothuis, W.M. en B. Zeijlmaker (1989), P.R. Bos en zijn grote atlas. Groningen: Universiteitsbiblliotheek.

Koeman, C. en H.J.A. Homan (1985), Atlantes Neerlandici, volume VI: A supplement to the volumes I-V and a bibliography of geographical, celestial and thematic atlases published in the Netherlands between 1880 and 1940. Alphen aan den Rijn: Canaletto.

Smit, F.R.H. (1986), Boekjaar: Wolters & Noordhoff 1836-1986. Groningen: Wolters-Noordhoff.


Opm.: voor de tabellen wordt verwezen naar ons artikel in het Kartografisch Tijdschrift of naar ons boek 'De wereld aan de wand'.


homepage
De Wereld aan de Wand
foto-overzicht
Collectie De Wereld aan de Wand
informatie
(school)wandkaarten
Publicaties