gepubliceerd in: De Boekenwereld, 39 (2023), nr. 2, p. 56-65

Antiquariaat  De Wereld aan de Wand

homepage
De Wereld aan de Wand
foto-overzicht
Collectie De Wereld aan de Wand
informatie
(school)wandkaarten
Publicaties

XXXIV
Antillianisering van de schoolwandkaarten:
Met dank aan de fraters en dr. Krafft


door Lowie Brink

Op Curaçao, maar ook op de vijf andere eilanden van de voormalige Nederlandse Antillen, wordt over het lokale onderwijs vaak gezegd: 'Het is nog altijd Nederland voor, achter en opzij.' [1] Toch was antillianisering van het onderwijs, dat wil zeggen een aanpassing van het onderwijs aan de Antilliaanse samenleving, al in de jaren vijftig van de twintigste eeuw een breed gedragen streven. [2] En ook de aardrijkskundige schoolatlassen en schoolwandkaarten moesten op de schop. Niet Nederland maar de eigen omgeving behoorde centraal te staan. Dankzij de fraters van Tilburg en A.J.C. Krafft kon de antillianisering van het aardrijkskundeonderwijs al rond 1960 worden gerealiseerd.

Curaçao is een langgerekt eiland en de noordwestelijke hoek is een van de meest afgelegen delen ervan. Achter de St. Christoffelberg verscholen ligt daar een klein dorpje, Westpunt genaamd. Het on-Nederlandse landschap is er bruin, droog en eentonig, een steile rotsmuur beschermt het dorpje tegen de branding, en het 'altijd durend bruisen der Caraïbische golven loopt spoedig op melancholie uit.' [3] Nederland lijkt er ver weg en is dat ook. Toch heeft nog tot ver in de twintigste eeuw het 'Wien Neêrlands bloed' weerklonken in het katholieke schooltje van Westpunt, en repten de Nederlandse taalboekjes er over bloeiende bollenvelden, vergelende herfstbladeren en sneeuw- en ijspret. En in andere scholen op Curaçao, Aruba en Bonaire (de drie Benedenwindse Eilanden) en op St. Maarten, St. Eustatius en Saba (de drie Bovenwindse Eilanden) waren dergelijke ongerijmdheden eveneens regel, aangezien ook daar het Nederlandse onderwijsstelsel klakkeloos werd nagebootst. De roep om aangepast onderwijs klonk echter steeds luider. Vooral in het in 1952 opgerichte R.K. Onderwijsblad voor de Nederlandse Antillen werd vaak de wenselijkheid benadrukt van 'het gebruik van eigen lees- en leerboeken, aangepast aan het Antilliaanse milieu'. [4] En in 1969 concludeerde een leerplancommissie dat 'het Antilliaanse onderwijs nog al te vaak op Nederlandse leest is geschoeid.' [5] Maar de aanpassing was blijkbaar nog niet zo eenvoudig. In 1984 werd geconstateerd dat 'het onderwijs nog altijd in grote mate afhankelijk is van in Nederland ontwikkelde leergangen.' [6] Nederlandse exameneisen en de beperktheid van het afzetgebied voor Antilliaanse schooluitgaven waren daar deels verantwoordelijk voor. En voor de Benedenwindse Eilanden betekende het gedraal over de invoering van het Papiaments als onderwijsvoertaal een extra vertragende factor. Maar er is ook iets positiefs te melden. Relatief snel werden voor de Nederlandse Antillen geschikte leermiddelen ontwikkeld voor een vak waarbij de aansluiting aan plaatselijke gegevens het meest voor de hand ligt: aardrijkskunde.

Zes Caribische parelen

De Nederlandse wet op het lager onderwijs van 1806, waarbij aardrijkskunde als facultatief vak was toegelaten, werd in 1819 ook geldig verklaard voor 'Curaçao en onderhorigheden'. Het aardrijkskundeonderwijs op de paar openbare 'landsscholen' en op de vanaf 1842 opgerichte scholen van de katholieke missie zal niet veel om het lijf hebben gehad. [7] In 1873 werd echter het aardrijkskundevak verplicht gesteld, waarna geleidelijk het besef doorbrak dat 'een aardrijkskundig werkje over de Kolonie Curaçao nog niet bestaat.' [8] Een onderwijzer aan een openbare school in Willemstad, H.J. Nijman, publiceerde daarom in 1909 een Beknopte aardrijkskunde der Kolonie Curaçao, en was daarmee een baanbreker op het gebied van antillianisering. Positief is verder dat het boekje paginagrote kaartjes van de zes eilanden bevat. In tegenstelling tot Oost-Indië zijn van de West-Indische eilanden maar weinig bruikbare kaarten vervaardigd. Vaak zijn de eilanden niet meer dan stippen of kleine inzetkaartjes op een overzichtskaart van het Caribisch gebied. De bekende Bosatlas is daar een voorbeeld van, maar ook op de Nederlandse schoolwandkaarten van West-Indië zijn vrijwel altijd zes kleine inzetkaartjes van de eilanden in een hoek van de wandkaart weggestopt. [9] Voor gebruik in Nederland zijn dit soort atlaskaarten en wandkaarten nog acceptabel, maar de zes 'Caribische parelen' verdienen beter. Een stukje antillianisering waar de fraters van Tilburg zich over zouden gaan ontfermen.

Een frater en zijn klas op het St. Thomas College in Willemstad. Het was een goed idee van de fraters om in de tropen hun zwarte pijen in te ruilen voor witte. In: Uit dankbaarheid, Willemstad 1986.

Frater-onderwijzer-schrijver

Door de Spaanse aanwezigheid in zuiderbuur Venezuela kwamen Aruba, Curaçao en Bonaire al vroeg met het katholicisme in aanraking. Het noeste werk van M.J. Niewindt, de eerste bisschop van Curaçao die van 1824 tot 1860 de missie bestuurde, viel dan ook in vruchtbare aarde. Door het stichten van parochies en het oprichten van scholen - juist ook op het arme platteland - werd de katholieke kerk een dominante factor op de Benedenwindse Eilanden. De paters Dominicanen namen in 1868 de missie onder hun hoede, maar bleken al snel de vele onderwijstaken niet aan te kunnen. 'Hulptroepen' waren daarvoor nodig en die werden gevonden bij de in 1844 opgerichte en als kool gegroeide onderwijscongregatie van de fraters van Tilburg. [10] In 1886 arriveerde de eerste groep van drie fraters op Curaçao, waaruit de grootste afdeling van de congregatie buiten Nederland zou ontstaan (89 fraters op de 'Benedenwinden' in 1953). [11] De fraters gaven onderwijs op een groot aantal lagere scholen en enkele scholen voor uitgebreid lager onderwijs (ULO, later MULO). De kwaliteit van dit onderwijs werd alom geprezen en vooral het St. Thomas College, een grote ULO-school in Willemstad, verkreeg grote faam. Deze school herbergde zelfs sinds 1930 haar eigen, 'voor katholieken betrouwbare' boekhandel, St. Augustinus genaamd, een instelling zonder winstbejag, die tevens uitgever van schoolboeken was. [12] Dat laatste kwam goed van pas toen steeds meer fraters, in navolging van hun collega's in Tilburg, onderwijsmethoden begonnen te ontwikkelen. [13]

De frater-schrijvers Realino en Walterus. In: Encyclopedie van de Nederlandse Antillen, Zutphen 1985 (Realino) en Uit dankbaarheid, Willemstad 1986 (Walterus).

Een zo'n schrijvende frater van het St. Thomas College was F.J.A. Janssen (1889-1977), die in 1908 intrad in de congregatie, en daarna als frater Realino door het leven ging. Realino was een studiebol en heeft sinds zijn aankomst op Curaçao in 1917 naast zijn onderwijswerk 'veel gedaan om kennis en liefde voor eigen land te bevorderen.' [14] Hij was lid van natuurwetenschappelijke studiekringen, zat in het bestuur van het 'Curaçaosche Museum', maar 'heeft zijn sporen vooral verdiend door zijn arbeid voor de antillianisering van het onderwijs.' [15] Hij werkte in 1929 een eerste, bescheiden aanzet van frater Hermenigild uit 1926 om tot een aardrijkskundig leerboek 'speciaal bestemd voor het Antilliaanse onderwijs, hetgeen toen stellig iets bijzonders was.' [16] Invloeden van bovengenoemd aardrijkskundeboek van Nijman zijn duidelijk aanwijsbaar, maar Realino's werk (tweede editie 1931, derde editie 1938) vond veel meer weerklank, al was het alleen maar omdat de meeste scholen katholiek waren. In 1940 gaf de St. Augustinus boekhandel de vele kaartjes in Realino's leerboek apart uit en was de eerste schoolatlas van de Nederlandse Antillen een feit. Het leerboek is nogal droog en opsommerig, en vooral de hoofdstukken over geologie 'lijden onder de geleerdheid van het wetenschappelijke handboek.' [17] Maar gelukkig stond een andere frater zich al op te warmen om leerboek en atlas nog beter aan te passen aan de Antillen.

Niet alleen in het Antilliaanse onderwijs maar ook in de verdediging van de Nederlandse Antillen tijdens de Tweede Wereldoorlog stonden de fraters hun mannetje. Frater Walterus is de tweede van links. In: De fraters van Zwijsen, Zutphen 1986.

Een Brabander in Willemstad, Curaçao

Tilburg ligt in het hart van Noord-Brabant en veel fraters van Tilburg zijn dan ook geboren en getogen in deze katholieke provincie. Het geldt ook voor de frater die het stokje van Realino zou gaan overnemen: P.F. Jozen, kloosternaam Walterus (Drunen 1913-1992). Hij zou in januari 1940 aankomen op Curaçao, en noemde dat eiland zijn 'tweede vaderland' na daar 48 jaar werkzaam te zijn geweest als onderwijzer, schoolhoofd en methodemaker. [18] Walterus publiceerde in 1952 het eerste deel van zijn nieuwe aardrijkskundemethode Nos Tera I. Het tijdstip was goed gekozen. De olie-industrie op Curaçao en Aruba had op deze twee eilanden een sterke stijging van de welwaart veroorzaakt met als neveneffect een enorme groei van het aantal leerlingen en scholen in de jaren veertig en vijftig. De oplage van 5000 exemplaren van Nos Tera I was dan ook spoedig uitverkocht. Lovende recensies droegen ook bij aan dit succes: 'aanschouwelijk', 'spoort aan tot nadenken' [19] en 'maakt zich niet schuldig aan de didactische doodzonde: menen dat de leerstof van een Nederlandse school geschikt is als voorbereiding voor het leven in een Antilliaanse maatschappij.' [20] De vervolgdelen II en III lieten niet lang op zich wachten, en ditmaal werkte Walterus samen met drs. H.J. Jansen, een leraar aardrijkskunde aan een in 1948 geopende R.K. hogereburgerschool op Curaçao. Een ideale vorm van samenwerking volgens dagblad Amigoe di Curaçao: 'een ervaren practicus [Walterus] en een man van wetenschap [Jansen]'. [21] Bij een beetje aardrijkskundemethode hoort een schoolatlas, en deze verscheen in 1957 met wederom Walterus en Jansen als auteurs. Ook deze was succesvol (maar liefst zeven edities in zestien jaar) en werd bejubeld: 'een pracht stuk werk' en 'een serie geheel nieuwe kaarten voor ons Antilliaanse onderwijs'. [22] De nadruk in deze atlas werd gelegd op 'eigen heem en eigen werelddeel' en op klimaat, bodemgebruik, industrie en delfstoffen. [23] De auteurs hebben er juist aan gedaan kartografisch advies in te winnen bij kartografisch tekenaar H.P. Kruyne. De kaarten zien er dan ook duidelijk en aantrekkelijk uit en de reliëfweergave van de drie Benedenwindse Eilanden met afwijkende hoogtezones is vernieuwend en verhelderend. Het gebruik van beeldsymbolen, de kleine illustraties, is verder een primeur in het Antilliaanse onderwijs. In Nederland waren we daar in 1957 al aan gewend geraakt, maar voordat we daarop verder ingaan, vragen eerst nog twee voor de kartografie van de Nederlandse Antillen relevante verschijnselen onze aandacht: dr. Krafft en de olie-industrie.

Atlaskaart van Aruba (26 x 18 cm, schaal 1:135.000) in: M. Walterus, H.J. Jansen, Schoolatlas voor de Nederlandse Antillen, Curaçao 1957.

Een groot Antilliaan

Een frater kon nog zo lang werkzaam zijn op de Nederlandse Antillen, hij bleef toch voor de bevolking een 'makamba', een Nederlander. A.J.C. Krafft (Curaçao 1892-1964) zal nooit zo genoemd zijn. Ook al promoveerde hij in 1929 aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en heeft hij 25 jaar in de zending en het onderwijs in Indonesië gewerkt, na terugkeer naar zijn geboortegrond in 1946 was hij weer op-en-top een Curaçaoënaar. 'Theoloog-historicus-geograaf dr.ds. Krafft' kwam echter niet terug om op zijn lauweren te gaan rusten. [24] Naast zijn werk als leraar en bibliothecaris heeft hij met voortvarendheid en organisatorisch talent een groot aantal publicaties uit de grond weten te stampen. Hij was een van de drijvende krachten achter het gedenkboek Oranje en de zes Caraïbische parelen (1948), waarbij zijn kartografische bekwaamheden bleken uit de grotendeels door hem vervaardigde kaartenbijlage. In 1951 volgde het genealogische standaardwerk Historie en oude families van de Nederlandse Antillen. Hierin kreeg natuurlijk ook de uit Duitsland afkomstige familie Krafft de nodige aandacht inclusief een kwartierstaat en een niet erg politiek correct familiewapen. En in 1956 - slechts één jaar voor de atlas van Walterus en Jansen - droeg ook Krafft bij aan de antillianisering door de uitgave van een schoolatlas die zich 'richt op eigen land en het hiervoor belangrijke Amerikaanse gebied.' [25] Kritiek kreeg deze atlas op de moeilijkheidsgraad van bijvoorbeeld de geologische kaarten [26] en op de reliëfweergave zonder hoogtekleuren. [27] De weergave van de Quillvulkaan op St. Eustatius met schaduwschrapjes is echter goed gelukt, wat op conto kan worden geschreven van het Cartografisch Instituut van uitgever Wolters. Gezien de vele heredities was de atlas van Walterus en Jansen beter aangepast aan het Antilliaanse onderwijs dan die van Krafft, zodat na 1957 de verkoop van Kraffts atlas zal zijn stilgevallen. Krafft zal er niet wakker van hebben gelegen. Voor zowel de atlas als het genealogische standaardwerk kreeg hij financiële steun van de Curaçaose Petroleum Industrie Maatschappij. In die tijd dreef Curaçao nog op de olie.

Portret van A.J.C. Krafft en wapen van de familie Krafft. In: A.J.C. Krafft, Historie en oude families van de Nederlandse Antillen, Den Haag 1951.

Atlaskaart van St. Eustatius en Saba (21 x 27 cm, schaal respectievelijk 1:39.000 en 1:65.000) in: A.J.C. Krafft, Atlas: De Nederlandse Antillen, Suriname, Nederland en de wereld, Groningen 1956.

Het zwarte goud

De rijke olievelden rondom het Meer van Maracaibo in Venezuela werden in 1914 ontdekt en voor de olieraffinage waren veilige en dichtbij gelegen havens nodig. Curaçao en Aruba vielen daardoor geheel onverwachts in de prijzen, terwijl de andere vier eilanden armlastig bleven. De Curaçaose Petroleum Industrie Maatschappij, een onderdeel van Shell, vestigde zich in 1915 aan het Schottegat in Curaçao. Lago Oil & Transport Co., in 1932 onderdeel van Standard Oil (populaire benaming Esso), gaf de voorkeur aan Aruba en vestigde zich in 1924 aan de St. Nicolaasbaai. De twee raffinaderijen zouden tot de grootste ter wereld gaan behoren. Curaçao en Aruba ontwikkelden zich tot internationale centra van industrie en scheepvaart. De economische opleving zou de twee eilanden in alle opzichten veranderen. Zo barstte Willemstad, 'het Singapore van het Westen', uit zijn voegen en werd het gehuchtje St. Nicolaas een geheel nieuwe stad. Rond 1950 waren alle veranderingen nog niet in kaart gebracht, maar ook op de kartografie zouden Shell en Esso hun stempel drukken. Voor Esso publiceerde de Amerikaanse kaartenmaker General Drafting Co. in 1952 een Aruba road map met vele kleine illustraties. Dit laatste was in de Verenigde Staten niet ongebruikelijk op toeristische wegenkaarten. En in 1955 verscheen de Shell wegenkaart van Curaçao, zonder frivole illustraties en auteursvermelding, maar 'in verschillende dingen is de hand te herkennen van dr. Krafft.' [28] Aan deze twee wegenkaarten bestond grote behoefte door het toegenomen gemotoriseerde verkeer en het opkomende toerisme, en er zijn duizenden exemplaren van verkocht. [29]

Aruba road map (schaal 1:58.000, collectie Universitaire Bibliotheken Leiden) uitgegeven door Lago Oil & Transport Co. (onderdeel van Esso), [St. Nicolaas] [1952].

Shell wegenkaart van Curaçao (schaal 1:100.000, collectie Universitaire Bibliotheken Leiden), Emmastad [1955].

Door het zwarte goud was de welvaart op Curaçao en Aruba eind jaren veertig groter dan die in het door de oorlog geteisterde moederland. Dit zal ondernemende Nederlandse uitgevers op het idee gebracht hebben ook aan antillianisering te gaan doen.

Go west, young man

S.J.P. Dijkstra (1901-1974) had zich in 1930 al gevestigd in Zeist, maar vooral na 1945 werd de naam 'Dijkstra's Uitgeverij Zeist' een begrip op het gebied van vernieuwende schoolboeken en leermiddelen. Een formidabel verkoopsucces had Dijkstra met een aardrijkskundemethode van Bakker en Rusch, waarvan de atlaskaarten (vanaf 1941) en wandkaarten (vanaf 1948) voor het eerst in de geschiedenis van de Nederlandse schoolkartografie kleine illustraties bevatten als symbolen voor diverse economische activiteiten. [30] In de jaren vijftig beproefde Dijkstra zijn uitgeversgeluk in 'De West'. Hij organiseerde in februari 1954 een tentoonstelling van leermiddelen in Paramaribo en wist de grote schooluitgever Wolters af te troeven met de uitgave in 1955 van een officiële schoolwandkaart van Suriname. [31] In maart 1954 was hij in Curaçao voor een 'tentoonstelling van leerboeken en landkaarten' [32], en hij zou er nog vaak terugkomen: 'Jaarlijks exposeert de firma Dijkstra hier op Curaçao.' [33] Het idee voor de beeldsymbolen in de schoolatlas van Walterus en Jansen hebben de auteurs ongetwijfeld op zo'n tentoonstelling opgedaan. Als het over onderwijs ging op de Benedenwindse Eilanden kon je de fraters niet ontlopen, en ook 'S.J.P.' heeft dat niet geprobeerd. Boekhandel St. Augustinus werd een agent van Dijkstra en in 1957 verschenen bij Dijkstra zes aardrijkskundige schoolwandplaten van de Nederlandse Antillen geschilderd door een leerkracht aan het St. Thomas College, frater Cyriel. Al met al waren er rond 1960 nog steeds geen schoolwandkaarten van de zes eilanden. Op de fraters hoefden we niet te rekenen. In het door Dijkstra uitgegeven Leerplan en leidraad voor het basisonderwijs op de Benedenwindse Eilanden schreef Walterus immers: 'vóór de klas de globe en de wereldkaart [andere wandkaarten zijn niet nodig], en op de bank de atlas.' [34] Daar was Dijkstra het blijkbaar toch niet mee eens. Rond 1962 verschenen dan eindelijk in Zeist vier schoolwandkaarten van de zes eilanden (de drie Bovenwindse Eilanden moesten het met één kaart doen) en was de antilliansisering van het aardrijkskundeonderwijs voorlopig compleet. De vier wandkaarten waren niet in Nederland verkrijgbaar. De oplage (hooguit 300 exemplaren per kaart) is waarschijnlijk voor het grootste gedeelte naar de Antillen verscheept. Het verklaart waarom ze thans in Nederland onbekend zijn en dat maakt een korte introductie gewenst.

Tentoonstelling in Willemstad van leerboeken en wandkaarten van Dijkstra's Uitgeverij in 1964. De man met de flamboyante stropdas is ongetwijfeld E. Dijkstra, de zoon van S.J.P. Dijkstra. Achter hem hangt de schoolwandkaart van Curaçao. In: Amigoe di Curaçao, 11-11-1964.

Curaçao: dominashon

Het tropisch steppeklimaat zie je er niet aan af - afgezien van die vier cactussen en een dividiviboom - maar de schoolwandkaart van Curaçao geeft in een oogwenk veel leerzame informatie: de langgerekte vorm van het eiland met de vele handvormige binnenbaaien (ziet er uit als een stuk hout aangevreten door houtworm volgens W.F. Hermans [35]), het overheersende Willemstad (met plattegrond in inzetkaart) en de vele dorpen eromheen, de raffinaderij en olietankers, de fosfaatmijn, twee vuurtorens, het opkomende toerisme en het vliegveld. Het is niet vreemd dat niet alleen het onderwijs maar ook 'de zakenwereld op Curaçao grote belangstelling voor deze kaart had.' [36]

Schoolwandkaart Curaçao (73 x 100 cm, schaal 1:55.000) uitgegeven door Dijkstra in Zeist, ca. 1962.

Aruba: status aparte

De schoolwandkaart van Aruba laat zien dat dit eiland zich niet meer de mindere hoeft te voelen van Curaçao. Goed, de seroes (heuvels) zijn wat minder hoog en er zijn minder baaien, maar alleen op de kaart van Aruba vind je aloë's, kokospalmen en de resten van een goudindustrie. Verder zijn met onderbroken lijnen allerlei werken in uitvoering aangegeven (industrieterrein, doorbreking koraalrif, verlenging vliegveld, autoweg) en daardoor komt Aruba veel dynamischer over dan Curaçao. Door de relatieve grootte van de illustraties lijken bovendien vliegveld, raffinaderij en omvang van de toeristenindustrie groter dan die van Curaçao, maar het is maar zeer de vraag of de kaarttekenaar dat zo heeft bedoeld.

Schoolwandkaart Aruba (73 x 100 cm, schaal 1:33.000) uitgegeven door Dijkstra in Zeist, ca. 1962.

Bonaire: eiland der flamingo's

Bonaire kon de andere twee 'Benedenwinden' niet bijbenen en dat geeft de schoolwandkaart ook aan: overal cactussen, aloë's, geiten en schapen maar vrijwel geen industrie en toerisme. Enkele zoutpannen rond het Pekelmeer leveren nog wat inkomsten op. Wel zijn er op Bonaire volgens de kaart maar liefst vijf vuurtorens, rotstekeningen en natuurlijk de op Curaçao en Aruba niet voorkomende flamingo's.

Schoolwandkaart Bonaire (74 x 100 cm, schaal 1:35.000) uitgegeven door Dijkstra in Zeist, ca. 1962.

St. Maarten: toeristenmekka

St. Maarten is de grootste van de drie 'Bovenwinden' en krijgt dan ook op de schoolwandkaart de meeste ruimte toebedeeld. De kaart leent zich onder andere om de karakteristieke lintbebouwing op zandwallen en in valleien te behandelen. Het vliegveld Juliana en een bungalowpark aan de Little Bay zijn op de kaart de eerste tekenen van de explosieve groei van het toerisme die eraan zit te komen.

Schoolwandkaart St. Maarten / St. Eustatius / Saba / Caribische eilanden (74 x 100 cm, schaal respectievelijk 1:37.000, 1:21.000, 1:18.000 en 1:4.500.000) uitgegeven door Dijkstra in Zeist, ca. 1962.

St. Eustatius: voorheen 'The Golden Rock'

St. Eustatius - qua grootte vergelijkbaar met Schiermonnikoog - krijgt wat minder ruimte toegewezen. The Quillvulkaan met zijn fraaie, regelmatige kegelvorm beheerst het eiland maar ook de schoolwandkaart. De reliëfweergave van de vulkaanruïne in het noordwesten is echter niet erg realistisch. Gezien het ene kleine koesymbooltje bij Oranjestad lijkt er verder weinig te beleven.

Saba: 'The Unspoiled Queen'

Saba is nog weer wat kleiner dan St. Eustatius en is 'eigenlijk niets anders dan een zich 800 m boven den oceaan verheffende uitgebrande vulkaan', waar bijna geen vlak stukje grond te vinden is. [37] De reliëfweergave op de schoolwandkaart geeft daar nauwelijks een indruk van. Ook Saba lijkt een oase van rust. Er staat een zwavelmijn ten noorden van Hell's Gate aangegeven, maar deze was al lang verlaten.

Om kaarten te maken heeft men kaarten nodig

De drukker van de vier schoolwandkaarten wordt niet vermeld, maar dat is niet ongebruikelijk. Het is zonder twijfel de gerenormeerde huisdrukker van Dijkstra, J. van Boekhoven in Utrecht. Overeenkomsten in kleurgebruik en kaderontwerp met de schoolwandkaarten van Bakker en Rusch wijzen daar ook op. Wel ongebruikelijk rond 1962 was dat de kaartauteur niet wordt genoemd. Ondanks het gebruik van beeldsymbolen waren de makers zeker niet de onderwijzers Bakker en Rusch, want waarom zou je de wervende namen van succesvolle auteurs weglaten? Aangezien er geen openbaar bedrijfsarchief van Dijkstra bestaat, is door de auteur getracht door een nauwgezette vergelijking van de schoolwandkaarten met voor 1964 beschikbare bronkaarten te achterhalen hoe de wandkaarten tot stand zijn gekomen. [38] Voor de zes kaartelementen (kustlijnen, baaien, reliëf, nederzettingen, wegen, beeldsymbolen) in de zes kaarten van de eilanden kon meestal eenduidig de bronkaart worden aangewezen. De benodigde gegevens voor baaien, reliëf en nederzettingen komen alle uit de twee schoolatlassen van Walterus/Jansen en Krafft. Heel duidelijk blijkt bijvoorbeeld de herkomst van de weergave van de Quillvulkaan op St. Eustatius (Krafft). De kustlijnen in deze twee atlassen zijn echter te veel vereenvoudigd en voor dat kaartelement zijn er bronkaarten met gedetailleerdere kustlijnen gebruikt. Zoals de wegenkaarten van Shell en Esso voor respectievelijk Curaçao en Aruba, en voor Bonaire een kaart uit het boek Photo-geological observations etc. van de geologen Westermann en Zonneveld uit 1956. Aangezien 'Saba door de kartographen zeer stiefmoederlijk behandeld is' [39], moest voor de kustlijn van dit eiland worden teruggevallen op een kaart van gezaghebber M.L. Statius van Eps uit 1883 (kopie 1950). De wegen op de Bovenwindse Eilanden komen uit de schoolatlas van Krafft, maar voor de wegen op Aruba en Curaçao waren de wegenkaarten van Esso en Shell ideaal. Zeer getrouw zijn de beeldsymbolen (locatie en thema) uit de atlas van Walterus en Jansen overgenomen en opnieuw getekend. De Esso-wegenkaart geeft echter zo veel aantrekkelijke illustraties dat voor Aruba onze anonieme kaarttekenaar de waarschuwing 'all rights reserved' heeft genegeerd en de meeste beeldsymbolen heeft nagetekend van de wegenkaart. Nadeel is wel dat de schoolwandkaart van Aruba door de realistischere illustraties meer beeldend van karakter is dan de andere wandkaarten.

Maar waar is de kartograaf?

Drukker J. van Boekhoven had een eigen ontwerpstudio 'om ontwerp en drukwerk in één hand te houden', want 'drukwerk begint met tekenen.' [40] Dit maakt het aannemelijk dat een tekenaar van deze drukker via Dijkstra de bovengenoemde bronkaarten ontving van een hulpvaardig en goed geïnformeerd persoon op Curaçao (hoogstwaarschijnlijk een frater) en vervolgens de vier wandkaarten tekende. Het verklaart het ontbreken van een auteursnaam, want tekenaars blijven vaak anoniem. Het verklaart ook het feit dat het er sterk op lijkt dat de kaartvervaardiger onvoldoende kennis had van de zes eilanden. Het klakkeloos overnemen van gegevens van de bronkaarten leidt tot het overnemen van fouten, zoals de niet bestaande plaats Montagne op Bonaire (van Krafft) en de spookweg van Hell's Gate naar The Bottom op Saba (ook van Krafft), die 'weinig Sabanen zullen kunnen terugvinden.' [41] Het vrachtschip aan de woelige noordkust van Aruba is een mooie opvulling van de Caribische Zee, maar door het ontbreken van ankerplaatsen heeft hij er niets te zoeken. Doordat de bronkaarten uit de jaren vijftig zijn, ontbreekt het kleine, in 1960 aangelegde vliegveld op Saba en de weg ernaartoe.

Ook in overeenstemming met de hierboven gedane aanname is het feit dat er kartografisch gezien nogal wat 'rammelt' aan de schoolwandkaarten. De heuvels en bergen zijn meestal aangegeven met eenvoudige heuvelsymbolen, wat een zeer ontoereikend en plat beeld geeft van het reliëf. Het gebruik van gekleurde hoogtezones - zoals bij Walterus/Jansen - had meer leven in de kaarten kunnen brengen, maar waarschijnlijk waren er maar vier kleuren beschikbaar om de drukkosten laag te houden. Elke kaart heeft haar eigen schaal, wat groottevergelijking lastig maakt. Schaalstokken hadden hier kunnen helpen maar ontbreken. De noordkust van Curaçao is vrij recht maar hier en daar onderbroken door scherpe kustinhammen, boca's genaamd (zie luchtfoto). Door onzorgvuldig natekenen is dat op de schoolwandkaart een nietszeggende kriebellijn geworden. De namen van de verschillende kaartelementen zijn alle in dezelfde kleur (zwart) en met hetzelfde lettertype aangegeven (alleen de lettergrootte varieert), en dit leidt vaak tot misverstanden. Bonaire moest blijkbaar ook op een liggende kaart passen en is daarom linksom gedraaid. Dit overboord gooien van de noord-oriëntering kan tot verwarring leiden, bijvoorbeeld als de effecten van de oostpassaatwind ter sprake komen.

Noordkust van Curaçao onderbroken door een boca (kustinham) met op de achtergrond de St. Christoffelberg. Foto van vlieger en luchtfotograaf W. ter Hart, in: Curaçao in vogelvlucht, Curaçao 1971.

Samenvattend kunnen we stellen dat Dijkstra's uitgave een eerste en moedige poging was om het Antilliaanse onderwijs te verrijken met schoolwandkaarten. De kaarten zullen met vrucht zijn ingezet, maar kartografisch gezien hadden ze beter verdiend. Begrijpelijk is het wel dat er is bezuinigd op de uitgavekosten als gevolg van de zeer beperkte afzetmarkt voor wandkaarten in de Nederlandse Antillen. Pas ruim dertig jaar later zou een uitgever het weer in zijn hoofd halen om schoolwandkaarten van de Nederlandse Antillen en Aruba te produceren. Het was ook dit keer een vernieuwend bedrijf. Uitgeverij Hebri in Landsmeer specialiseert zich onder meer in wandkaarten voor beperkte doelgroepen [42] die in kleine oplagen met zeefdruktechniek vervaardigd worden. [43] De grote, zeer fraaie en duidelijke wandkaarten zijn een enorme stap vooruit in vergelijking met die van Dijkstra, en de antillianisering van de schoolwandkaarten lijkt hiermee afgerond. Elke kaart vermeldt een compleet kaartredactieteam en daarnaast één of zelfs twee kartografen. Fraters zijn er echter niet meer aan te pas gekomen.

Waar zijn de fraters gebleven?

De crisis in het kloosterleven in Nederland en het wegvallen van nieuwe roepingen vanaf de jaren zestig kregen ook vat op het religieuze leven in de Nederlandse Antillen. In 1986 waren nog slechts zeventien fraters (onder wie Walterus) over op Bonaire en Curaçao: 'De episode van de missie is duidelijk voorbij.' [44] Het koloniale karakter van het fraterswerk - Europese cultuur en godsdienst overplanten op een Caribische bevolking - was ook niet meer van deze tijd. [45] Het overdragen van onderwijstaken aan leraren van Antilliaanse origine was de laatste bijdrage van de fraters aan de antillianisering van het onderwijs. De grote invloed die de fraters hebben gehad op het onderwijs op de Nederlandse Antillen is echter nog steeds aanwijsbaar. De goede luisteraar kan dit al opmaken uit het Brabantse accent in het Nederlands van sommige oude Antillianen. [46]



Noten

-1. Ianthe Sahadat, 'Tot op de dag van vandaag zijn we een volk zonder geschiedenis', de Volkskrant, 19-12-2022.
-2. J. van Bergeijk (red.), Leerplan en leidraad voor het basisonderwijs op de Benedenwindse eilanden der Nederlandse Antillen. Zeist 1970.
-3. M. Victor Zwijsen, 'Curaçao in vogelvlucht', Neerlandia 9 (1905), nr. 7-8, p. 130.
-4. C.A. van Koppen, 'De levensvreemdheid van ons onderwijs', R.K. Onderwijsblad voor de Nederlandse Antillen 2 (1953), nr. 3, p. 53.
-5. Van Bergeijk, Leerplan en leidraad, deel 1, p. 17.
-6. J.Ph. de Palm (red.), Encyclopedie van de Nederlandse Antillen. 2e, herz. dr. Zutphen 1985, p. 353.
-7. Van Bergeijk, Leerplan en leidraad, deel 1, p. 25.
-8. H.J. Nijman, Beknopte aardrijkskunde der Kolonie Curaçao. Amsterdam 1909, voorbericht.
-9. Lowie Brink, Bibliografie en foto-overzicht van de Nederlandse schoolwandkaarten (1801-1975). Nijmegen, 2007, p. 195-201.
-10. Lowie Brink, 'Kaartontwerp in een klooster: de schoolwandkaart van Nederland van frater Rafaël', Geo-Info 5 (2008), nr. 11, p. 422-429.
-11. A. van Oirschot, Maximus Ghering [e.a.], De fraters van Zwijsen: 100 jaar fraters op de Nederlandse Antillen. Zutphen 1986.
-12. N.N., Na vijftig jaar: gedenkboekje. Willemstad 1936, p. 65.
-13. Brink, 'Kaartontwerp in een klooster'.
-14. P. Wagenaar Hummelinck, 'In memoriam frater M. Realino', Nieuwe West-Indische Gids 52 (1977-78), p. 59.
-15. F.M. Wibertus, 'In memoriam fr. Realino', Amigoe, 23-2-1977.
-16. Wagenaar Hummelinck, 'In memoriam', p. 60.
-17. J. Fens, 'De Nederlandsche Antillen en de overige eilanden', West-Indische Gids 21 (1939), p. 151.
-18. N.N., 'Mensen', Amigoe, 4-7-1987.
-19. P. Wagenaar Hummelinck, 'Nos Tera, deel I', West-Indische Gids 34 (1953), p. 217.
-20. C.A. van Koppen, 'Van kapenkunde en aardrijkskunde', R.K. Onderwijsblad voor de Nederlandse Antillen 2 (1953), nr. 1, p. 4.
-21. M.A., 'Nos Tera-methode thans voltooid', Amigoe di Curaçao, 9-9-1960.
-22. N.N., 'Schoolatlas voor de Ned. Antillen', R.K. Onderwijsblad voor de Nederlandse Antillen 6 (1957-58), nr. 5, p. 129.
-23. M. Walterus, H.J. Jansen, Schoolatlas voor de Nederlandse Antillen. Curaçao 1957, voorwoord.
-24. P. Wagenaar Hummelinck, 'Dr.ds. A.J.C. Krafft, 1892-1964', Nieuwe West-Indische Gids 44 (1965), p. 248.
-25. P. Wagenaar Hummelinck, 'Atlas', West-Indische Gids 37 (1956-57), p. 237.
-26. N.N., 'Een atlas der Antillen', Christoffel 2 (1956), p. 89.
-27. H. Eggink, 'Atlas', Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap 74 (1957), p. 184.
-28. P. Wagenaar Hummelinck, 'Shell wegenkaart van Curaçao', West-Indische Gids 37 (1956-57), p. 239.
-29. Wagenaar Hummelinck, 'Dr.ds. A.J.C. Krafft', p. 250.
-30. Lowie Brink, Lucy Holl, De wereld aan de wand: de geschiedenis van de Nederlandse schoolwandkaarten. Zwolle 2010, p. 160-165.
-31. Lowie Brink, 'De "ganz revidierte Druck" van Ferrari's wandkaart van Suriname', Caert-Thresoor 31 (2012), p. 115-122.
-32. N.N., 'Tentoonstelling van leerboeken', Amigoe di Curaçao, 25-3-1954.
-33. N.N., Amigoe di Curaçao, 28-11-1968, fotobijschrift, p. 8.
-34. Van Bergeijk, Leerplan en leidraad, deel 2, p. 260-261.
-35. W.F. Hermans, De laatste resten tropisch Nederland. Amsterdam 1978, p. 111.
-36. N.N., 'Tentoonstelling van schoolbenodigdheden', Amigoe di Curaçao, 11-11-1964.
-37. J.H. van Hasselt, 'Die niederländisch-Westindischen Inseln', Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap 18 (1901), p. 857.
-38. De in het artikel besproken schoolatlassen en wegenkaarten, Bosatlassen, Werbata-Jonckheer topografische kaarten (1911-1915), Atlas van Tropisch Nederland (1938), geologische boekkaarten van J.S. Veenenbos, J.H. Westermann en J.I.S. Zonneveld (jaren vijftig), zeekaarten en de nieuwe serie topografische kaarten (1963).
-39. H.D. Benjamins, J.F. Snelleman (red.), Encyclopaedie van Nederlandsch West-Indië. Den Haag/Leiden 1914-1917, p. 760.
-40. N.N., In het hart van Nederland. Utrecht [ca. 1955], p. 4 en 7.
-41. Wagenaar Hummelinck, 'Atlas', p. 238.
-42. J. van Mourik, 'Atlas Antillen, wandkaart Suriname', Geografie Educatief 9 (2000), nr. 1, p. 46.
-43. N.N., [prospectus wandkaarten]. Landsmeer [ca. 2001], p. 1.
-44. Van Bergeijk, Leerplan en leidraad, deel 1, p. 34.
-45. Van Oirschot, Maximus Ghering, De fraters van Zwijsen, p. 174.
-46. Comité honderd jaar fraters, Uit dankbaarheid. Willemstad 1986, p. 87.


homepage
De Wereld aan de Wand
foto-overzicht
Collectie De Wereld aan de Wand
informatie
(school)wandkaarten
Publicaties